Deze verscheidenheid, welke ik vroeger op het voetspoor
van Gaudin tot eene versch. van Festuca duriuscula gebragt
had (van welke zij echter door haren kruipenden wortelstok te
onderscheiden is ,) groeit, behalve te Haren bij Groningen
(Bijdr. t. a. pl.) , ook aan de Bild bij Utrecht, aan den
dijk bij Dijkshoek in Friesland en te Paslo bij Oldemarkt in
Overijssel. v.H. Ook op de duinen bij ’s Gravenhage Z !
i 55a. dravikachtig Zwenkgras, met eene eenzijdige,
opgerigte pluim, de bloempjes elsvormig genaaid, ruw aan
den top , de bladen borstelvormig , korter dan de bladschee-
den. Smith.
Pl. Op drooge zandige gronden te Valkenswaard bij Eindhoven.
v.H. [Bijdr.) Tusschen Willemsoord en Paslo bij
Oldemarkt in Overijssel én aan de Bild bij Utrecht. v.H.
Aanm. Deze soort is zeer na verwant aan het langbaardig
Zwenkgras , hetwelk echter van onze plant verschilt, doordien
de halm tot bij de bloempluim toe met bladen bedekt
is , de pluim zelve aan den top knikkende is en meer verdeeld,
zijnde de onderste bloemsteelen getakt en veelbioemig.
Zie de Flora Batava n°. 4^2.
15 n. bosch Korlsteel.
P l. Voeg bij : Op het eiland Schouwen zeldzaam, op zandi-
gen kleigrond. F. Dozy! Op Zuid-beveland. R. B. van den
Bosch ! Bij Zwolle M. Dassen 1 Bij St. Aagtenkerk , St.
Laurens en Westkapelle in Zeeland. J. Wttewaall ! Bij
’s Gravenhage. Z !
173. gekromde Slangenstaart.
P l. voeg bij : Zeer veel aan het nieuwe Kanaal bij Middel-
burg. .1. Wttewaall! Bij ; Hornhuizen in de provincie
Groningen. v.H.
Aanm. De bijzondere vorm van deze soort, welke groo-
ter en slanker is , met reglstandige aren , doch ook met
spitse kafblaadjes , welke door den Heer Bumortier onder
den naam van Lepiurus strigosus is opgeteekend , is in me-
nigte gevonden buiten Zierikzee op ziltigen kleigrond door F.
Dozy t Op Texel. S. F. Hoffman ! Aan het nieuwe Kanaal bij
Middelburg. J. Wttewaall !
LXXI*. Tillaea. De kelk is driedeelig. Drie bloembla
den. Er zijn drie onvruchtbare helmdraden aan den voet der
vruchtbeginsels geplaatst. Drie tweezadige , naar de binnen
zijde openspringende zaaddoozen. Sfk.
2 1763.