7 6 9
Deze soort is door den Heer J. W t iew a a e e (!) in Augustus
i 833 wederge vonden in loopend water tusschen Doorn en
Nederlangbroek in de prov. Utrecht, waar zij zich in alle
deelen smaller en meer uitgerekt vertoonde en alzoo eenigzins
naderde aan de door M ertens en K och vermelde alpisehe
verscheidenheid dezer plantsoort.
220. lintbladig Fonteinkruid.
PI. Yoeg bij : Op zeer vele plaatsen rondom Utrecht, in
matig stroomend water; in veenwateren te Eelderwolde
' bij Groningen v.H. Tusschen Menaldum en Marsum bij
Leeuwarden. J. J. Bruinsma en H. K. Hommes !
222. stompbladig Fonteinkruid.
PI. Voeg b ij: Aan de Lek bij Everdingen. J. E. van der
Trappen ! In de Wijchensche veenen bij Nijmegen. S. F.
Hoffman !
22na. scheefgesnaoelde lluppia. Zie h e t Aanhangsel, b l.
l l l-
P l. Voeg bij. Bij Hornhuizen en in de Noordpolder in de
prov. Groningen. v.H.
228®. Zee Vetmuur , met min o f meer reg tstan d ig e ta k k
en , d ik a c h tig e , d ra a d v o rm ig è , ongew ap en d e en o n b e h
a a rd e b laden ; de bloemstelen regtstandig. Bluff en F in -
GERKUTH.
PI. Op het eiland Rottum. J. F. Bley !
Aanm. De bladen zijn dan eens stomp , dan weder spits ,
doch nimmer inderdaad gepunt (mucronata) , als in het liggende
Vetmuur , met hetwelk het overigens in houding veel
overeenkomst vertoont.
228^. randharig Vetmuur , me t de tak k en meer o f min
o p g e r ig t, gegaffeld , de b la d e n elsvormig , g e p u n t, aan d en
v o e t g ew im p e rd , de bloemstee len re g tsta n d ig . Biajff en
F ingerhuth.
De bloembladen zijn uiterst klein, door het bloote oog
bijna niet te zien , omgekeerd-hartvormig en witachtig.
PI.