■ ■
( 3; . )
3. D ries t j l i g c n.
3-3 a. Wotrw. De kelk is 4-6-spletig. Viei^zcs onrcgel-
matige, meestal slippige, bloembladen. Het vruchtbeginsel
genoegzaam ongesteeld, met 3-5 zeer korte stijltjes.
De zaaddoos kantig, z-hokkig , aan den top openberstende
met vele niervormige zaden. DG.
559. yerw Wouw, met laiicetvormige golvende gave
bladen, de kelken 4-spletig, de steng rcgtstandig. 1ÏC.
P I. Aan den weg tusschen Zutphen en Doesburg; op
den wal te Tiel en Bommel; langs de wegen bij
’ sHage; in de duinen bij Wijk op Zee; tusschen
Waarden en Muiden; .bij liet kasteel Duurstede; te
Groningen, enz. G ."O p de wallen van Zutphen en
Arnhem; te Salk. R! Bij Nijmegen. B. Tusschen Kuilenburg
en Eyerdingen, K. Op de wallen van Utrecht;
op de duinen bij Haarlem. K. vH.
560. gele Wouw, met vindeelige golvende bladen, de
bovenste 3-spletig, de kelken 6-deelig, de Vruchten
langwerpig driekantig, met geknolten top. DC.
P I . Om Arnhem; te Uattem; aan de dijken bij Amsterdam;
in het Haagsche bosch; aan den duinkant buiten Haarlem,
enz. G. Op de wallen te Zutphen. R. Bij Nijmegen. Ti.
Te Oostgrhout in de Betuwe; bij Overveen, enz. vil.
s33. W olfsmelk. De kelk is i-bladig, gebuikt. De
bloemkroon 4- óf 5-bladig, op den kelk ingeplant. De
zaaddoos uit drie zaadhuisjes bestaande. — Het zijn melkgevende
planten. De meeldraden groeijen uit op verschillende
tijden. P.
Aanrn. De soorten van dit geslacht zijn gerangschikt
volgens de Synopsis van decandolle.
# De zaaddoos onbehaard en glad.
561. rondbladige Wolfsmelk, gegaffeld, nederliggende,
de bladen gekarteld rondachtig onbehaard, de
bloemen eenzaam in de oksels der bladen, de
zaden 4-kantig, dwars-gerimpeld. DG.
P I. Inlandsch volgens boerhaave. -f (2)
(■ ^) De Marseillaansche Igolfsmelk, D C ., in hoiidmn aan de
rondbladige Wolfsmelk g e lijk , verschilt van dezelve door behaarde
zaaddoozen enz. Ik heb haar dikwijls wild gevonden in
sommige tuinen te Amsterdam, van gekweekte planten waarschijnlijk
nejjsomstig.
A a 4