
de gcslachts kenmerken, van de dunbiadlge. Wa~
t&rfWf vooral verschilt door eene stekelharige
steng, moer regelmatig vindeplige bladen, met
fijngetande smaller slippen, de eindeiingsche slip
poch Stomp noch verbreed en?. — De bloemen
zijn geel.
PI. Op de duinen bij 3 ’ s Gravenhage. Z !■ 13. Mostaard. De kelk is zeer wijd openslaande. De
vruchtbodem met 4 kliertjes. De haauw aan den top ge-
snaveld. DG.
777. Ooste/'sche Mostaard, met rolrpnde, rugwaarts-
stekelharige haauwen , aan den top met eenen za-
mengedrukten onbehaarden snavel. DC.
PI. Op bebouwde gronden bij het dorp Zeijst. Dr. p. pj/rtF.
778. herik Mostaard, met veelkantige dikgezwollen
onbehaarde haauwen, langer dan den tweekanti-
tigen snavel. DC.
PI, In bouwlanden en langs de wegen op vele plaatsen.
779. witte Mostaard., met stekelharige haauwen, de
snavel zeer lang en. zwaardvormig, aan den voet
zachtharig. 'DC,
De haauwen zijn korter danken snavel en openstaande.
De zaden witachtig - geel.
PI. In de akkers op vele plaatsen, vooral in Noord-Holland.
G. Bij Nijmegen. B.
780. zwarte Mostaard, met onbehaarde 4-kantige bijkans
gladde haauwen? aan de bloemspil aangedrukt,
de bovenste bladen lijn-lancetvormig. P.
De snavel is veel korter dan de haauw. De
zaden bruin.
PI. In de akkers op vele plaatsen , vooral in Noord-Holland.
G. Bij Nijmegen. B. Bij ’ s Gravenhage. Z. Algemeen
om Amsterdam, vooral aan den Ukant. K. R. vil.
314. Radijs. De kelk toebuigende. De vruchtbodem
klierachtig. De haauw, dan eens veelhokkig, rolrond,
met 2-rijige hokjes, dan eens geleed, met buikige i-hok-
kige leedjes, dan weder geheel i-hokkig, DC.
781. wilde Radijs, met liervormige bladen, de haauwen
rolrond geleed glad, i-hokkig. DC.
De bloemen zijn wit of bleek-geel. De onrijpe
haauw 2-hokkig, rolrond, niet geleed, moench.
Pi. In de bouwlanden op zeer vele plaatsen.