
, r/y* A / 2-
/ l ^ y u. I f | p j | •
/A’/'•^-'/■ n<i)
" -«=£^ .r /«7 r , . o " X / ^A % , f j ^ 4 % .
&/-• ®*| «*. > ^. y Vprgj
iffcrri, *'»$ ~_—-r
/ l jrx-/. / cA -A » .,
' / .> ^ o. > 9 / s / A
' tn 4 . 7?. f *
^ f e 2-
v^M AX? - / M - f H ^ *~ ?*~ /f5 ^ rC4LIc&j kvU*_ / r^
^ z r f ^ 7 ^ -fs0A6-r‘ ^y iiftlfeï ‘A*»
V
-cm^zma^?-.:
* £ .
« v . x i i i p p f i s B s i t >t/
/ 7 ^ '■ r't'? *j 'U . ***
024. tweehulzig R é tr lru id , met nederliggende ranken,
de steng zeer eenvoudig, de worteibladen tspatel-
vormig, de bloemtuil zamëngedrongen, de bloemen
tweehuizig, de binnenste schubben Van het öm-
Wiftdsel uitgèrekt, stomp en gekleurd. P.
De kleur der bloem is dan eens pbarschachtig ,
dan eens zacht-rood, dan weder wit of geschakeerd.
Cr. j , .
P’ersch. «. met vruchtbare-, vrouwelijke, roodachtige
bloemen. DG.
Fersch. (3. met onvruchtbare, mannelijke, witachtige
bloemen. DG. •
ƒ7. Op hooge opene zandgronden algemeen, Vooral tus-
schen Utrecht en Arnhem.
o25 £osc£ Roerlruid, met eene kruidachtige, zeer eenvoudige
, regtstandige, viltigè steng, de bladen,
lancetvormig, aan weerskanten versmald, WolaCh-
tig , de bloemen eindelings of in de oksels geplaatst,
‘ ongesteeld, aarvorrtiend. DG.
PI. Bij Uilenpas in de klaverlanden; in de bosSchen bq
Marnuette ; te Emmen in Overijssel. Cr. Omtrent Au-
meer, Bergum en eldersin de Wouden van Vriesland
op heidevelden en aan sommige wegen en wallen. M.
Bij Nijmegen, B. Bij Arnhem. J. k i ï ö o v f . .
Fersch. (3. met de bladen van boven genoegzaam onbehaard,
de bloemen meer verwijderd, de schubben van
het omwindsel bleek-rosbruin. . ...
PI. In boschachtige streken bij Nijmegen op de Marwijk.
dG. Bij Harderwijk; bij Zutphen op aen weg naar
Lochem. R ! Omtrent de Bild bij Utrecht; bij Bfummen
in Gelderland. vH. , , .
926. moerassig Roerhruid, met eéne kruidachtige getakte
uitgespreide en wolachtige Steng, de bladen
lijn-lancetvormig , aan weerskanten versmald , vii-
tig, de bloemen eindelingsch en getropt. DC.
PI. In vochtige streken op verscheidene plaatsen»
927. lopvormend Roerhruid, met eene kruidachtige
regtstandige gegaffelde steng , ■ de bladen lijn-lap—
cetvormig viltig en spits, de bloemen kogel-kop-
vormend, in de oksels of eindelings geplaatst. DC.
Pl. In de zaailanden en moeshoven; veeUöp zandige
plaatsen bij ’ sHeeren-Loo buiten Harderwijk; buiteu
P p 2 Gro