
/ v r z .
O; fr/retC*.
( 669 )
pl. Bij Utrecht aan den krommen Rijiy \lli
ïo5a. spits Rietgras, met 2 of 5 mannelijke aren, 'de
vrquwelijke.bijna A in getal, eenigzistf ges.te.eld
; 1' K,‘ ,(en knikkende, rolrond^ vèrwjjderd, de '■ vruchten.
‘ kangwetpig Wet fcpn 'zeer kort snaveltje Waan den
‘•’wj) ‘ ftEitrSeni gd'vè öpbhihg', die'kafblaadjes langwerpig
en spits. DC.
De houding der geheele plant en de .kleur der
kafblaadjes' 'wisselt ih'xTeée ‘hohrt’ 'zéér ’ af.1 De
_ mannelijke aren zijn niet langer dan de vrouwe-
’ lijke', welkél tan laatste.rêgfstahdig 'worden. De
" " blóëibladen zijn gêlgkvörikig aah'de Övenge bla-
V/den^ d,oph korter , 'schuins"7Stengomvattend; de
onderste aan den voet uaauwlg.ks.rgeqordi het
bovenste smal en geoord, met een kort en drie-
hoeldg'oortjd. 7 J - .OtKja) d • wA\>n
Pl. Algemeen op vochtige plaatsen.
Aarliti. De soorten van ditT-güslaeht, welke' h'ier te lande
nog niet genoegzaam bekend zijn, pehooren met dö
meeste oplettendheid te worden otfdérzochti’
? .? .1.. .'• 4.- s V i e r h e im ig e i ii
3gy. Èezbnböö^’. sDe OTunne/^le^bloem bestaat uit eeü
üitgerCkt-rolrond bloemkatje, met gesteèlde' hartyormige
schubben, aan deri voet bloemdragend, van onderen -
metJ5 kleine schubjes; .4: meeldraden uit eën-4-lobbig
kelkje, De brouw elijhe hlq.em heeft een eirond-kogélrond
bloemkatje, met getakte bloemsteelen ; de schubben 2-
bloeinig;-het vruchtbeginsel zamengedrukt; 2 stempels;
zamëngedrukte eironde naakte 2-hokkigé 2-zadige nootjes.
DC. i
lo53. gemeetle’ Elzenboom, mét rondaclitig-Wigvormi-
ge, stompe, eèn wéinig ingedeukte, lijmerige
bladen,.dë oksels der bladaderen van onderen
vlokkig. P. ■ -■ ptmmh 1
PL jU-gemeen op voehtige plaatsen,
Versch. ß. slippig; met vindeelige bladen. P.
Pl. Somtijds tusschen de gemeene Elzenboom.. vH.
■ io54. grijswitte Elzenboom, met langwerpige spitse,
van onderen zachtharige bladen, de oksels der
bladaderen naakt, de steunblaadjes lancetvormig- P.
y V PU