P i. Algemeen in bouwlanden en langs dijken, voornamelijk
op kleigronden.
De buisbloempjes paarschachtig, de bloemsteng
veelbloemig.
957. groot H óef blad, met eene langwerpige bloemspies.,
de bladen langwerpig-hartvormig, ongelijk fijnge-
tand, van onderen zachtharig, de lobben elkander
naderend. DC.
De bloemen zijn tweekunnig, op korte en onverdeelde
bloemsteelen rustende.
PI. Op vele plaatsen in vruchtbare vochtige gronden.
Versch. (3. vrouwelijk, met eene uitgerekte bloemspies^,
met lange en getakte bloemsteelen, van vele schutblaadjes
voorzien, de vrouwelijke bloemen talrijk en
naakt. P.
Bastaard Hoefblad.
PI. Op enkele plaatsen met, of in plaats van het groote
Hoefblad. vH. Bij Haarlem aan de Hazepaterslaan. K! KI
Bij Dordrecht, p. s. sc h u l l .
Aanm. Dat het bastaard Hoefblad (Tussilago hybrida)
niets anders i s , dan eene verscheidenheid van het
groot Hoefblad wordt onder anderen bevestigd door
het verschil onzer schrijvers ten opzigte der groeiplaatsen
van beiden : c o m m m ïn heeft het groot Hoefblad
bij het dorp Breukelen en de Nieuwersiuis gevonden,
d e g o rt er op dezelfde plaats het bastaard Hoefblad
cn de Hoogleeraar k o p s en ik niets dan Yiet groot Hoefblad.
Aan de Hazepaterslaan bij Haarlem wordt de
laatste soort door d e gort er , de andere door de Hoog-
leeraren k o p s en r e inw a r d t opgegeven. Bij Delft
eindelijk hebben d e gort er het bastaard Hoefblad,
de Heer v a n s p y k Ve rm eu l e n het groot Hoefblad opgemerkt.
Daarenboven worden er zoowel tweekunnige
als vrouwelijke bloemen, even als in het groot Hoefblad,
ook gevonden in de Tussilago alba, nivea en
spuria, welke an alogie ons gevoelen waarschijnlij ker
• maakt. — Het onderscheid dezer beide planten, volgens
den Hoogleeraar k o p s (Fl. Bat. 199) gelegen in
den tweespletigen stempel van het bastaard Hoefblad,
schijnt van minder belang te zijn, daar dit even zoo
in het groot Hoefblad wordt waargenomen. Men vergelijke
de jEnglish Botany n°. 43i.
3yy. Ma d e l ie f . Het omwindsel half-kogelrond, eenvoudig
, met gelijke schubben. De zaden omgekeerd-ei-
rond. De vruchtbodem naakt en kegelvormig. Geen
zaadpluis. P. Q q 3 g58. klei