## Fructus globösus, utrinque umbilicatus, acidior.
Corolla plerisque rnbella. Styli basi connati. . .
— Malus. F.
' 58J. Pyrus Malus, umbellis sessilibus, foliis ovato-
oblongis acuminatis serratis glabns ; unguibus (pe-
talorum) calyce brevioribus, stylis glabris, P.p. 4o.
Pyrus Malus. L.W.Sm. — G .4a5. M.218.
Malus communis. DC. 3678.
Ic. Dan. 1101; Engl. 179.
Flor. Majo. %
3%. Spiraea. Calyx patens, 5-fidus. Petala 5. Ovaria
3-12.. Capsulae totidem, i-loculares, intus 2-valves ;
semina i -3 , suturae valvarum internae adfixa. DC. g. 663.
# Fruticosae.
^v 582. Spiraea salicifolia, foliis oblongis serratis glabris
, racemis decompositis. P. p. 46.
Spiraea salicifolia. L. W. Sm. DC. 3776.
Ic. Engl. i 468.
Flor. Julio, t).
Herbaceae.
.583. Spiraea Filipenclula, foliis pinnatis, foliolis uns-
' formibus serratis ovato-oblongis, caule herbaceo,
corymbosis. P. p. 46. .
Radices ex tuberibus ovato-oblongis, bbris satis vah-
dis dependentibus , constant. _
Spiraea Filipendula. L. W. Sin.DC. 3778. — Gr.4a6. <
Ic. Dan. 635 ; Engl. 284.
Flor. Julio. If. . .
584. Spiraea .fQliis.pmnatis , subtus tomen-
*tosis, (foliolo) irapari majore 3-lobo , lateralibus
indivisis , corymbis proliferis. P. p. 47.
Capsulae 5-8 , compressae , contortae.
Spiraea Ulmaria. L. W. Sm. DC. 3779. — G. iaf.
M .21g.
Ic. Dan. 547 ; Engl. 960.
Flor. Junio, Julio. 7fi.
4. P o ly g y n i a.
a4o. Rosa* Calyx urceolatus, collo coarctatus, 5-fidus,
laciniis 2-3 foliaceo-appendiculatis. Petala 5. Fructus
e calyce demum pulposo constans. Semina plurima ossea.
DC. g« 65 o.
# Fruc-
## De vrucht kogelrond, aan weerskanten gena veld,
eenigzins zuur. De bloemkroon meestal roodachti".
De stijltjes aan den voet zamengegroeid.—Appel.V.
58i. appelPeerenboom, met ongesteelde bloemschermen,
e w 3 j n Jeirond- laMgwerpig gespitst gezaagd onbehaard;
de nageltjes der bloembladen korter dan
_7 den kelk , de stijltjes onbebaard. P,
PI. B ij de vorige; ook aan den Heerenweg achter Helpen,
.achter Haren en aan den weg naar Onnen buiten Grol
mngen. G. In de wouden van Vriesland. M. bebgsma.
Ei'S'?Pv f 1jl:RAE^'- De kelk is 0penstaande, 5-splelig. Vijf
bloembladen. Drie-twaalf vruchtbeginsels. Even zoo veie
3-hokkige Van binnen^ 2-kleppige zaaddoozen ; i-3
zaden aan den binnennaad der klepjes vastgehecht. DC.
* JJ o e s t e r a c h t i g e n.
582. Wilglladige Spiraea, met langwerpige gezaagde
verduld P U' 30 Lioeiutrosseu tweewerf-
Beekhuizen en Rozendaal bovpij Arnhem, Bergs-
bij " d° ÏS”
* * K r u i d a c h t i g e n .
583. hnolwortelige Spiraea, met gevinde bladen, de
blaadjes gehjkvorm'g, gezaagd, eirond-langwerpig,
de steng kiuidachtig, de bloemen tuilvormend. P
De wortels bestaan uit eirond-langwerpige knollen,
aan vrq stevige vezels afhangende?
cï a eec” T aarf 8^n de Lek lusscl,en Wijk bij Duurstede
en Schalkwijk. G. Bij Nijmegen. B. Te Maarsbergen
DuRo ? r n> 7 1SSC/h,ey an ^ekw/ ekte D UBOIS. ^ . J jLW J T . AP.Ïx^ 7l egn>, herkomstig.
584. moeras Spiraea, met gevinde, van onderen viltige
bJaden, het eindelingscfi blaadje grooter en 3-lobbig,
de zqdebngsche onverdeeld; de bloemtuil draaft
nieuwe bloemtakjes. P, °
gekronkelde
f i S ^ , S ™ * * schaduwachtige p l,e ts, n , vootal
4. V e e l s t i f l i g e n .
2^0. Röos. De kelk is kruikvormig, met vernaauwden
bals, 5-spletig, met 2-3 slippen , van bladvormiae aanhangsels
voorzien. Vijf bloembladen De vmrlfi ™ j .
|evormd. uit den kelk W ten laatstey ie J S g T o S
vele beenachtige zaden. DC. 0 VVU,U1, Mer
Bb 3 * De