
Versch. (ï. violetkleurig, met donker violetkleurige bloem
kroon.
PI. In het Beekbergerwoud bij Apeldoorn. J . W ttewaall !
Aanm. De kenmerken, welke Mertens en Koen aanvoeren
, om deze plant soortelijk van Phyteuma spicatum te
onderscheiden , komen mij van te gering aanbelang vo o r,
om haar als iets meer dan als eene verscheidenheid te beschouwen.
282. leedragend, Doodkruid.
P l. Voeg bij : vrij overvloedig teBergum in Friesland. J. C.
Hoffman, hortulanus te Groningen. Bij Zwolle. M.Dassen!
286. vreemde Lycium.
P l. Yoeg bij. Bij Overveen wedergevonden in 1827 door
den Hoogl. J. G. Broers en in i 832 door den Stud. J.
E. van der Trappen. Bij de Meren bij Utrecht. L. Mar-
chand. Boven Nijmegen. B. H. ten Hove van der Souw.
In menigte bij Domburg op Walcheren. E. A. F orsten.
296*. behaard V io o ltje , ongesteeld, met de bladen hartvormig
en , even als de bladstelen , eenigzins stekelharig-be-
haard, de kelk stomp. Sm .
P l. In de duinen bij Wassenaar. Arckenrausen en J. P ie -
rot(!) In den Vogelenzang bij Haarlem. J. E. van der
Trappen ! Zeer veel op de uitterwaarden bij Gorsel en in
een weiland bij Zutphen. J. Wttewaall !
Aanm. Deze soort is door de aan beide oppervlakten en
vooral op de bladsteelen eenigzins stekelharig-behaarde bladen
van de overige loogenaamd-ongestecdde soorten van V i ooltjes
ligtelijk te onderscheiden.
Bij meer gevorderden leeftijd der plant worden hare bladen
veel grooter , dieper-hartvormig en komen de bloemen
vaak zonder bloembladen te voorschijn. Deze merkwaardige
vorm, of de var. apeiala van Decandolle is door den Heer
T. T. Hinxt (!) vrij algemeen in de duinvalleijeu bij Zand-
voort aangetroffen.
297*. bosch Viooltje. Zie het Aanhangsel bl. 719.
P l. Yoeg bij : zeer algemeen in de bosschen van Haren en
Pateiwolde bij Groningen.v.H. Bij Geldorp. A .J .de Bruijn !
Aanm. De spoor der bloemkroon is gekleurd , terwijl zij
bij Viola canina geelachtig-wit is.
2971».