-ƒ» r
297b. Het Riviniaansch Viooltje , vermeld in de Bijdragen
I I , p. 114 , scliijnt mij toe al te zeer met het bosch V iooltje
overeen te komen, om beide afzonderlijk te vermelden.
Zie ook Koch Bot. Zeitung 1828, p. i 3.
3oo. In plaats van het gestelde over het bleekbloemig
Viooltje n°. 3oo , stelle men het volgende :
3oo. lancetbladig Viooltje, met de steng opgaande, de
bladen eirond-lancetvormig, onbehaard , de bladsteel aan
den top een weinig gevleugeld, de steunblaadjes van het midden
der steng lancetvormig , gespitst, gewimperd-gezaagd ,
veel korter dan de bladsteel, de kelkslippen spits , de spoor
tweemaal langer dan de aanhangsels van den kelk. v.H.
naar Mekt. en Koch.
bleekbloemig Viooltje, vërsch. (?. v.H. Flor. Belg. Sept.
I , p. 207.
Pl. In de duinen van Holland bij Camp. DC. Zeer veel op
de heide te Loenen en Halle op de Veluwe ; te Gorsel en
Diepenveen in Overijssel. J. Wttewaall !
307®. smalbladig JJuizendguldenkruid. Zie het Aanhangsel,
bl. 719.
Pl. Voeg bij : Op Ameland , waar zij door de eilanders
Haverinen genoemd worden. Biutinsma en Hinxt !
3o7b. bevallig Duizendguldenkruid, met de steng zeer
getakt, de takken gegaffeld en uiteenwijkende , de bladen
eirond; de bloemen in de oksels der takken, gesteeld, de
slippen der bloemkroon lancetvormig. v.H. naar Mertens en
K och , t. a. pl.
Pl. Aan den zeedijk bij Dijkshoek in Friesland. v.H. Bij
Harlingen. J. J. Brtjinsma ! Bij Holwert in Friesland. B. B.
de Boer ! Op zand- en zavelgronden bij Pielersburen ,
Kloosterburen en Horntuizen in de prov. Groningen. v.H.
Aan het Nieuwe Diep. Z ! Op Duiveland. F. Dozy 1
Versch. j3 met geheel onverdeelde steng.
Pl. Bij Franeker. C. A. Bergsma 1 Aan het Nieuwe Diep-
Z ! Aan het Reitdiep bij den Rooden Haan ; bij Pieters-
buren en Hornhuizen in de prov. Groningen. v.H. Op het
Eijerland bij Texel. Hoffman !
3 Aanm.