ƒ. Het omwindsel overeenliggend. De straalbloemp-
ïes talrijk en van dezelfde kleur. De helm-
knopjes meest met 2 borsteltjes aan den \oet.
— A la n t .
g. De schubben van het omwindsel gelijk en m
eene dubbelde rij geplaatst. De zaden alle
met een'pluis gekroond.— W o ly e r le i.
h. De schubben van het omwindsel gelijk en in
eene dubbelde rij geplaatst. De zaden der
straal bloempjes naakt. — D u iz e lk r u id .
i. Het omwindsel eenvoudig, met aan den rand
vliezige schubben. De bloemen komen vóór
de bladen uit. — Hoefblad,
II. De zaden naakt.
A. De vruchtbodem naakt.'
a. De vruchtbodem kegelvormig. Het omwindsel
eenvoudig, met gelijke schubben. — Madelief.
b. De vruchtbodem kegelvormig. Het omwindsel
overeenliggend. —* Moederkruid.
c. De vruchtbodem vlak. Het omwindsel overeen—
liggend. — G einze bloem.
B. De vruchtbodem stoppelig en smal. Het omwindsel
eirond. — Duizendb lad.
III. De zaden met een gaaf of getand vlies gekroond.
a. De vruchtbodem naakt. — V u u rw o r te l.
b. De vruchtbodem, stoppelig. — K am ille .
5. F r u c h t e l o o s- Z aamhe l mi g en. (De schijf-
bloempjes tweekunnig, de straaibloempjes ge-
slachteloos en onvruchtbaar.)
De straaibloempjes zijn trechtervormig, langer dan de
' overige en onregelmatig. De vruchtbodem borstelig.
— Centau r ie.
XVIII. Z A A M H E L M I G E N .
1. G el ij h - Z a amh e l m i g en.
•34/. B o k s b a a r d . Het omwindsel (2) is eenvoudig, uit
8 tot 10 zamengegroeide blaadjes bestaande. De vruchtbo
2
( 2) Ia n a v o lg in g v an DECARDOLLE n o em ik d e n a lg em e e n e n
k e lk d e r zam en g e ste ld e b lo em e n e en o m w in d s e l ; d a a r lie t z a a d p
lu i s v e e le e r m e t d e n w e z e n tlijk e n k e lk m o e t g e ly k g e s te ld
W o rd en .