
Aanm, Deze soort komt zeer nabij aan de gewone Helm ,
of het Helm Riet, waarvan zij echter verschilt door minder
ineengedrongen pluim, talrijker bloempakjes , welke een
weinig korter zijn, doch vooral doordien en kaf blaadjes en
klepjes veel meer gespitst zijn, eindelijk ook door de langere
haartjes in de bloem. — Zij is waarschijnlijk begrepen
onder de verscheidenheden , welke de Gorter (n°. 119)
van het Helm Riet opsomt.
93. gevingerde Hondstand. Het inlandsche dezer soort is
mij allezins bevestigd door den Heer J. Wttewaall (!), die
dezelve gevonden heeft aan den Wageningschen berg , op
de uitterwaarden aan de Lek, bij Hagestein en aan den
Waaldijk bij Gameren ; op de laatste plaats met geheel onbehaarde
bladen.
97. kransvormende Naaldaar.
PI. Voeg bij : op een broeibak te Wilhelminadorp in Zuid-
beveland. R. B. van den Bosch !
99. gele Naaldaar.
PI. Voeg bij : Bij Strijp in Noordbraband , doch zeldzaam.
F. Dozy !
I o i . dek Ruisriet.
Versch. met geel gestreepte bladen.
PI. Op den Wildenborch bij Zutphen A. G. W. Staring.
Bijdr. V , wet. her. p. i4 5 . Tusschen Berlikum en Ried
in Friesland. J. J. Brtjinsma !
l i l . lolwortelig Beemdgras.
PI. Deze plant tot nu toe alleen op het getuigenis van Boer-
haave als inlandsch opgegeven, is in de duinen bij Katwijk
gevonden door den Heer F. Dozy ! Ook zond mij de Heer
J. F. Bley een exemplaar van het naburig Oostfriessche
eiland Borkum.
118a. nederliggend Beemdgras. Zie het Aanhangsel bl.
715 en 717. Ik heb dezelve nog in i834 bij Amsterdam
wedergevonden. v.H.
? i 23a. glanzende Dravik. Zie het Aanhangsel bl. 7 17.
Deze soort, door den Heer Dumortier opgesteld , is zeer
twijfelachtig. Ik heb de door dezen Plantkundigen gevondene
exemplaren nooit gezien , doch de Bromus multiflorus van
Rainville , welke ik vroeger tot deze soort had gemeend te
mogen brengen , schijnt mij slechts een grootere vorm van
Bromus secalinus te zijn. Zij ook Bijdr. VU , p. 3 3 6 .
I23b.