i a
-M^ A t . . i'-?L4 ' r . )
J21ë>*2/zé!j&\ _ cd(^-
X /jbsé.f-r.
U Z I ,/C ^V'< ^ > -
{ '& ~ 3È L . v a . ft*^Z'-J
a> Al 6r-lA)ZsAA*-v4 .
( )
6ai. ve/rf Riddersporen, met eenzame zaaddoozen, de
blöembladkapjes i-bladig,, de steng armvormend
uitgespreid, de bloèmen verspreid. DC.
JP/. In de koornvelden op soihmigé plaatsen; veel te
Maurik in de Betuwe. G. Bij Nijmegen. B. Bg Wassenaar.
mulder. Aan den Rhijn bij Arnhem. Z ! Bij Utrecht.
VAN DIJK !
Aanm. De Hoogleeraar mulder en stekhoven hebben
de gewone Monnikskap (Aco/iitum Napellus) bij Leyden
gevonden. JIet is eene bergplant,welke aldaar waarschijnlijk
uit de omliggende tuinen is ontvlugt.
r3. r i j f s t i j l i g e n.
253. Ak e l e i . De kelk is 5-bladig. V ijf kapvtfrmige
bloembladenmet den boord 'schuins - geknot, de buis
këgélVórmig éh stomp, ftie't oirtgckrómden top. Vijf
Vruchtbeginsels, V4n 10 schubjes omgeven. De zaad-
dopzen zijn aan den voet zamengegroèid, regtstandig,
gëpüüt. DC.
6a2. gewone A k e le i, met kromme blöembladkapjes,
de bladen 3-lobbig blaauWachtig, de lobben gestèeld
3-déëlig rondachtig, Sfonip-getand. DC.
De bloetöièn zijh talrijk, gesteeld, eindëlihgsch,
blaauwachtig-violet. •
PI. In de laan voor Üilènpas; ‘ih • dè koOrnlanden bij
Utrecht. G. Bij Baarn. Vr. Bij Dordrecht, e. s. schuld. Bij
Vidneiij’öp de buitenwaarden van de Lek bij Schalkwij k.VH,
P’er’sch. (3. tóef oijgèspoórde blöerii. Vlï.
‘y. met licht-Maahwë bloem. vH.
PI,, Beide deze verscheidenheden worden bij Vianen met
de gewone Akelei gevonden. vH.
254, Hertshooi. De kelk is 5-deelig , met eirondach-
lige CV en groote slippen., Vijf bloembladen. De lalrijko
meeldraden zijn in vijf bundeltjes aan den voet vereenigd,
De zaaddoos is rondachtig, met even veel hokjes, als er
stijltjes waren. P.
Er zijn drie stijltjes, welke in de uitbeemsche soorten
vijf in getal zijn. De zaaddoos 3-hokkig.
* De kelkslippen gaafrandig.
623. vierhoekig Hertshooi, met eene kruidachtige 4-
kantige een weinig gêtakté sténg-, de bladen èirónd
eenigzins doorschijnend-géstippeld , de kelkslippen
lancetvormig en spits , de bloembladen g e e l,
zonder zwarte stippen, DC.
PI.
\