
jP I . Ia lage veenachtige streken bij Harendermolen en Pater-
wolde , nabij Groningen. v.H.
De Eriophorum polystachium van de Gorter behoort
waarschijnlijk tot onze Eriophorum angustifolium , dewijl
deze in ons land verre weg de algemeenste is.
Aanm. Zij verschilt van het smalbladig TVollegras door
korter’ en vlakker’ , aan den top scherp-driekantige bladen ,
korter wol enz.
XXVII*. Slikgras. De aren twee of meer in getal en
overhoeksch. De bloempakjes e'e'nzijdig , lancetvormig , tegen
de driekante bloemspil aangedrukt. De kelk 2-bladig en zeer
spits. De bloemkroon 2-kleppig. De stijltjes zamengegroeid.
Sprengel.
6ya. gestrekt Slikgras , met de bladen overhoeksch , ineengerold
, wijdstaand, uitgerekt eu onbehaard, het bindsel
eenigzins gebaard, de aren regtstandig , doorgaans twee
in getal, de kelken wijd overeenliggende. Sprengel.
Er zijn 2 , zelden 3 aren, De bloempakjes zachtbarig.
P I . In bet slik buiten’s dijks bij Zuidbeveland in Zeeland.
R. B. v an den Bosch !
• 7211. moeras Vossestaart, met opgaanden onbehaarden
halm , de pluim aarvormend zamengectrongen rolrondacbtig ,
de bloempakjes o v aal, de kafblaadjes aan den voet zamengegroeid
, stomp | gewimperd, het klepje op bet midden genaaid.
Mertens en Koch.
P I . Te Heikop bij Vianen. v.H. Bijdr. — Bij Groningen.
* v.H. Bij Nijmegen. Abeleven en Pas ! Te Nederlang-
broek in de prov. Utrecht. J. E. van der Trappen !
Aanm. Zij onderscheidt zich van den geknikten Vossestaart
(n°. 72), waarmede zij gewoonlijk verward wordt,
vooral door de naaldjes , welke niet of naauwelijks langer
zijn dan de kelk en welke niet onder bet midden van bet
klepje zijn ingeplant. Zie verder Bijdr. I , p. i 3g.
XXIX*. Draadhalm. De kelk tweebladig , e'e'nbloemig ,
met bijna gelijke bolrond-zamengedrukte , langwerpige en
geknotte kafblaadjes. De bloemklepjes zamengegroeid tot e'e'n
zak