
2.- D r i e s t ij l i g en.
Eene kogelronde óf tolvormigc zachte appelvrucht. Drie
kraakbeenige zaden, — Lysterbezienboom•
5, K i j f s t i j l i g e n%
«. Eene vleezige en groote appelvrucht, — Pee-
renboom.
6. kleine zaaddoos. — Spiraea.
4. V e e l s t i j l i g e n .
I . De kelk 5-spletig.
а. De kelk kruikvormig, met vernaauwden' hals.
Zeer vele beenachtige zaden. — Roos.
б , ---------is openstaande. De zaden sappig, in
eene zamengestelde bes veröenigd. — Braambes.
II. De kelk io- of 8-spletig, de slippen om de andere
kleiner.
A. De kelk io-spletig.
a. De vruchtbodem sappig, half kogelrond, afvallend.
— Aardbezie.
h% _ .-------- . groot eirond sponsachtig blijvende.
— Waterbezie.
c, •— —........ ......... niet sappig. De zaden langgebaard.
— N agelkruid.
d. —. ...---------niet sappig. De zaden naakt.—•
Ganserik.
B. De kelk 8-spletig, — Tormentil.
XII. T T F I N T I G H E L M I G J E N .
ï. E c n s t i j l ig e n.
s>35. Pruim. De kelk is 5-spletig, om het vruchlbd3*-
ginsel. Vijf bloembladen. De kern der gladde steenvrucht
heeft uitpuilende naden. P.
# Kers. De^vri^cht sappj^, met rondachtige kern. P.
574. vogel P ru im , met trosvormende wijde bloemen,
de bladen afvallend dubbeld-gezaagd, eenigzins
gerimpeld, de bladsteelen met twee kliertjes op de
bovenzijde. P.
P I. Bij Harderwijk in den Enck en op andere vochtige
plaatsen. G. Bij Nijmegen. B. Bij Markclo en verder iu ***■
Over