De bladen , zijn tegenovergesteld. De bloemen
klein witachtig-paarsch.
pl. Langs de wegen en heggen op drooge gronden niet
zeldzaam.
a84. Oogentroost. De helk is4-spletig. De bloemkroon
buisachtig mondvormig : de bovenlip uitgerand, de onderlip
3-lobbig, regelmatig. De onderste belmknopjes
a a n den voet gespitst. De zaaddoos eirond, zamen gedrukt. DC.
703. gemeene Oogentroost, met eironde bladen, met
spitse tandjes,'de lobben van de onderlip der
bloemkroon uitgerand, de kelkslippen elsvormig.DG.
Pl. Op vochtige zandgronden op vele plaatsen. G. vH.
Ook in Vriesland op de klei. M.
Aanm. Dec an d o lLe twijfelt aan bet verschil, der
door hem soortelijk onderscheidene gemeene, kleinste
en alpische Oogentroost, .daar de vorm der tandjes aan
de bladen zeer afwisselt. Ik heb dit bevestigd gezien in
een exemplaar der gemeene Oogentroost, te Haarlem gevonden,
.waarin' aan de bladen sommige tandjes spits,
andere niet twijfelachtig gespitst Waren. Het is hierom
dat ik deze vormen slechts als verscheidenheden onder-
scheide, tot de tijd mij hier beter van onderrigte.
Versch. |3. kleinste Oogentroost, met bijna eenvoudige
sténg,' de tandjes der bladen stomp , de bloemen geelachtig,
met blaauwe aderen, de kelkslippen lancetvormig.
vH.
Pl. Op dorre heidevelden, bij Breda; bjj Zeijst en de
Bild. vH.
Versch. y. alpische Oogentroost, met borstelig-getande
bladen, de bloemen witachtig of paarschachtig-blaauw,
de kelkslippen lijn-borstelvormig. vH.
Pl. Op dorre duinvelden; bij Haarlem, Overveen enz. vH.'
Bij Waasdorp, v e rm . Bij Zeijst. b e r g sm a !
704. roode Oogentroost, met lijn-lancetvormige en gezaagde
bladen, de lobben van de onderlip der
bloemkroon stomp, de steng getakt. DC.
De bloemkroon is rood. De schutblaadjes zijn
niet langer dan de bloemen.
Pl. Vrij algemeen door het gansche land verspreid.
705. voorjaars Oogentroost, met eirond-lancetvormige
wijd-getande bladen, de schutblaadjes langer dan
de bloemen, beelardi.