
Het door ons in de Flora bl. 4 77 opgegeven geslachtskenmerk
ondergaat hierdoor eene kleine verbetering.
n33a. gepaarde Hertshoornkers , met uitgerande, als gepaarde
, netvormig-gerimpelde haauwtjes, het stijltje zeer
klein , de bloemtuilen veel-bloemig. Smith.
Het haauwtje is aan den voet en aan den top uitgerand ,
gerimpeld en niet zaeht-stekelig als in de gemeene Hertshoornkers
; het stijltje vertoont zich korter dan de lobben der
vrucht.
P l . Langs paden en onder heggen te übbergen bij Nijmegen.
B. Zij was mij vroeger als Lepidium pelraeum opge-
geven.
■ j35. Deensch Lepelblad.
De wortelbladen zijn hart-piekvormig en niet eirond als in
het E n g e ls ch Lepelblad ; de stengbladen gesteeld , de bloei-
bladen dikwijls ongesteeld. Het stijltje zeer kort en stomp. —
Zij wisselt af met gave bladen.
P l . Yoeg bij : In de duinen bij Katwijk F. Dozy ! G.
Broers ! In de duinen bij ’s Gravenhage. Z ! Op verscheidene
plaatsen in de duinen bij Noordwijk en Katwijk.
T. T. Hinxt ! Op Ameland. Bruinsma (!) en Hinxt.
, y38a. bittere Scheef bloem , kruidachtig , met de bladen
lancetvormig, spits , een weinig getand , de bloemen eerst
eenen bloemtuil, daarna eenen tros vormende , de haauwtjes
cirkelrond, smal-uitgerand. DG.
De bladen loopen al smaller en smaller wordende in den
bladsteel uit, De bloemen zijn wit; de beide bovenste bloembladen
tweemaal, de beide onderste viermaal langer dan de
kelk, alle omgekeerd-eirond en wigvormig.
P l . In de omstreken van Zwolle. M. Dassen !
y38b. kroonvormen.de Scheefbloem , kruidachtig , onbehaard
, de bladen lancetvorrnig gespitst, de onderste gezaagd
, de bovenste gaafrandig, de haauwtjes schermvor-
mende , zeer spits-tweelobbig. DG.
„ De