het vruchtbeginsel 2-4-bladig, even groot als de
kelk. Meeldraden 3-4 of 6-8 in getal. 4 Stijltjes.
. . De zaaddoos 4-h°kkig , 4-^^ePP^8’ • • •
Vele wormvormige zaden. BiAff en F ingeehuth.
(Achthelmigen, vierstijligen).
488a. kleine Waterpeper , met tegenovergestelde bladen,
de bloemen overhoeksch , nagenoeg ongesteeld, met4bloem-
bladen , 8 meeldraden , 4 stijltjes , de kelk 4-bladig.
PI. In siroomend water onder deszelfs oppervlakte groeijende,
slechts met de groene topjes uit den modder te voorschijn
komende , in menigte gevonden bij het zoogenaamde Ezels-
dijkje achter Oudwijk te Utrecht door G. Broers !
Aanm. Zij verschilt van Elatine triandra door de over-
hoeksche bloemen enz. ; van E l. hexandra en E l. major
Braen , doordien de bloemen niet gesteeld , maar eerst geheel
ongesteeld en daarna met zeer korte steeltjes voorzien
zijn. — De bloempjes zijn rozenrood, de kelk 4~bladig ,
blijvende , iets langer dan de 4‘kleppige zaaddoos.
K lasse X. TIENHELMIGEN.
490. woekerend Stof zaad. Zie het Aanhangsel, bl. 721.
490®. onbehaard Stof zaad. — — ..................... bl. 721
en 723.
GGIX*. Clethra. De kelk 5-spletig. Vijf bloembladen.
Drie stempels. De zaaddoos 3-hokkig , met de
zaadkoeken vrij in ieder hokje. Sprengel.
494a. elzenbladige Clethra, met de bladen omgekeerd-ei-
ro n d , spits, aan weerskanten onbehaard en gelijkkleurig, aan
den top gezaagd; aarvormende eenvoudige grijswit-vütige
bloemtrossen , van schutblaadjes voorzien. Spr.
De jonge takjes zijn grijswit-zachtbehaard. De bladen aan
den voet wigvormig, van onderen op de middelnerf en de
zijaderen eenigzins harig , en op bet ondervlak bleeker dan
op het bovenvlak , zoo wel in ons inlandsch exemplaar als in
een ander uit Noord-Amerika vroeger ontvangen. — Het is
een heester die hier waarschijnlijk weleer gekweekt, doch
daarna verwilderd is. PI•