
( fa5 )
PI. In de provincie Holland; op de Veluwe bij Harder-»
■ wijk en Doornspijk, dumortier. .
55*. zeegroenem B ie s , met eenen rolronden naakten
zeegroenen halm , de aartjes gesteeld , eirond , ein-
delingsch, twee blaadjes van bet omwindsel vliezig,
het stijltje 3-spletig. RS.
Deze soort is aanverwant aan de matte Bies
(n°. 55), doch verschilt van dezelve : door eenen
kleineren zeegroenen halm; door een 3-bladig omwindsel,
waarvay één Had regtstandig is en hoo-
ger dan de pluim, de beide overige kleiner, witachtig
en vliezig; door veel kleiner aartjes; een 2-
spletig, en niet 5-spletig stijltje ; kleiner zaden enz.
PI. Aan de rivier ’tSpaarne bij ’ thuis te Heemstede; ook
aan de Vecht en Maas. G. Aan de Maas bij Rotterdam.
RAisfViLDE! (herb.) In Zeeland: en elders langs de
Hollandsche kusten, dtjmortier ! Bij Amsterdam aan
den Amstelveenschen weg. vH.
80*. zee Struisgras, met eene zamengetrokken aarvormige
pluim, de kafblaadjes op de kiel ruw,
de halm regtstandig, de bladen aan den top een
weinig ruw, ineengerold en stijf. DG.
De wortel bestaat, uit bochtige vezels en is dikwijls
kruipende. De halm slank , regtstandig en,
even als de pluim roodachtig. Het bindsel uitspringend,
aan den top gespleten. De kafblaadjes
gespitst.
PI. Op ziltigen steenachtigen grond bij Amsterdam, tus-
schen Zeeburg en het regthuis van den Diemermeer. vH.
118*. neder liggend Beemdgras, met eene lancetvormige
zamengetrokken eenzijdige pluim, de bloem-
pakjes langwerpig, de bloempjes stomp, nervig,
aan den voet vrij , de bladen wijd, zeegroen van
kleur, de halm geknikt, opgaande, Sprengel.
De geheele plant is zeegroen van kleur. De
bladen hebben eene lange bladscheede , zijn spits ,
vlak, aan den top rüwachtig. Het bindsek spils-
achtig. De pluim stijf, eenzijdig; de bldémspil
en de takjes rolrondachtig en ruw. De bloeih-
pakjes 4-5-bloemig; de kafblaadjes stomp, zeer
ongelijk. De bloempjes stompachtig; de binnenste
klepjes eenigzins gewimperd.
PI, Bij Amsterdam öp ziltige steenachti.g'e gronden, aan
den