
lijk de Hoogl. koch het eerst heeft aangewezen j
duidelijk zijn onderscheiden.
P I . In slooten van de buitendij ksche landen aan het IJ
bij Amsterdam. vH.
a64*. vlasbladig Klokje, zacbtharig, met eenigzins
ruige bladen, de wortelbladen omgekeerd-eirond
of rondachtig , gezaagd , de stengbladen bijeengeplaatst
lijnvormig en gaafrandig, of lijn-lancet-
vormigeneen weinig getand, de kelktanden borstelvormig.
RS.
P I . In Noordbraband. dtjmortier,
297*. bosch V iooltje, o p g a a n d e , m e t d ie p -h a r tvormige
, op de b o v en z ijd e e e n ig z in s s te k e lh a rig e b l a a d - »
j e s , de b lo em s p ó o r z am e n g e d ru k t, g a a fra n d ig eii
g e k le u r d , de b o v e n s te a a n h a n g s e ls v an d e n kelk
ro n d a c h tig , bij de v o rm in g d e r s p its e vrucht verdw
ijn e n d e . REICIIENBACH.
Dé bladen zijn hart-niervormig. De steunblaadjes
gebaard-gewimperd. De zaaddoos spits, welke
in het honds Viooltje afgeknot is en in een fijn
puntje eindigende.
P I . -In het Haagsche bosch. Z! In boschachtige streken
bij Haarlem en Bennebroek. vH.
5o7*. smalbladig Duizendguldenkruid, met lijnvormig-
la n gw e rp ig e , g e n o eg z a am éénnervige, stompé
b la d e n , k e ic h e n b a c h .
P I . In de Ilaarlemsche duinen; bij Overveen, aan den
Aardenhout, het zwarte water enz. vH.
3 12*. slanke Gentiaan, met bijkans 5 -spletige bekervormige,
spitse bloemkroon, in de keel gebaard,
de kelkslippen omtrent gelijkvormig, de bladen
eirond-lancetvormig, de steng getakt, 4-kantig,
aan den voet eenigzins gewiekt. RS.
De plant is klein en van eene slanke gedaante.
De steng somwijlen onverdeeld. De bloemsteelen
ï-bloemig. De kelkslippen lijnvormig en spits. —
De bloem somtijds wit.
P I . ‘In'de duinen van het Bentveld bij Haarlem, *E1
Z Z 2 BEKOS