
bloemkatjès te gelijk met de bladen uitkomend,
het honigbakje der mannelijke bloem dubbeld,
de vruchtbeginsels bij kans, ongesteeld, lancetvor-
1 mig, onbehaard. P.
PI. Bij Bloemendaal, aan den duinkant langs de bleeke-
rijen;,bij Tiel, Uilenpas, , Ouden-Aller en elders in
Gelderland aan de sloten. G.
ioq3. witte W ilg , boomachtig, met lancetvormige gespitste
gezaagde, aan. 'Weerszijden zachtharige
bladen, de onderste zaagtandjes klierachtig. P.
De jonge schors is glad en groenachtig. De
jonge bladen aan weerszijden, de volwassene
alleen aam de onderzijde, met tiangedrukte haartjes
zijdeachtig.
PI. Algemeen langs de wegen aan de Waterkanten; ook
aan de kanten van sommige bosschen.
## De zaaddoozen vlokkig.'
tog4. éënhelmige W ilg , bijkans boomachtig, met lan-
cet-lijnvormige, aan den top een weinig getande
bladen, de meeldraden eenzaam. DG.
De takken ' zijn glanzend, eerst rood, daarna
geelachtig, De bladen aan den top gezaagd, bijkans
ongesteeld, onbehaard, van onderen zeegroen
van kleur. In de paarsche Wilg van lin-
n a e Üs zijn de onderste bladen, in de bittere
Wilg (S. helix) de bovenste bladen tegenovergesteld
(2). De verscheidenheden (3. en <y. van
d e g o r t e r zijn mij niet regt bekend.
PI. Op vele plaatsen aan de waterkanten (S. purpurea)
G. Bij Berkenrode en niet verre van Yelzen in de duinen
( S. Helix) G. Te Rheede aan den IJssel. vH.
1095. kruipende W ilg , struikachtig, opgaande, de
bladen eirond-langwerpig spits , gaafrandig , aan
de bovenzijde onbehaard, aan de onderzijde zijde-
achtig-zacbtharig. DG.
Het is eene veelvormige soort,-—De bladen'zijn
aan den rand omgerold, van boven dikwijls mede
behaard. In onze duinen, waar deze*Wilg algemeen
is, is de plant kleiner, de bladen witter
en
(2) Ehrhart had reeds (in zijne Beytr&ge IJ, p. 43} de Ver-
«enjging dezer beide soorten aangeraden.