
' . * u % i - * ^ -
/Jc/c^u-^y r ’
( 8 0 )
891. hleine Akkerhool t met eene bijkans 3-bloemige
bloemsteng, de bloemsteelen pijpachtig knodsvor-
mig-verdikt, de bladen eirond-langwerpig fijnge-
tand. DC.
Het omwindsel overeenliggend, bij bet rijpen
der zaden aan den tóp* vernaauwd^
PI. Algemeen op zandige bouwlanden,
892. geifteene Ahherhoql, met eene re gtstandige gestreepte
en getakte steng, de bladen eirond ge-
steela hoekig-getand. DC.
PI. Algemeen door het gansche land, vooral op bebouwde
plaatsen en aan dé wegen,
354-. C ic h o r e y . Het omwindsel met een omwindsel—
tje, het buitenste 5-bladig, het binnenste 8-bladig , met
aan den voet vereende blaadjes, De vruchtbodem naakt
of een weinig behaard. Het zaadpluis ongesteeld, geschubd,
korter dan hét zaad. DC.
893. gewone Cichorey, met gepaarde, genoegzaam ongesteelde,
in de oksels geplaatste bloemen, do
bladen schaafswijs-uitgesneden. P.
De bloemen zijn blaauw, de kelkblaadjes ge—
wimperd. — Zij Wisselt met een witte en roode
bloem af.
PI. Algemeen aan dijken en wegen op éenigzins hoogs
gronden.
353. Drtedtsïei.. Het omwindsel overeenliggend; da
buitenste, blaadjes wijd slippig en gedoomd, de binnenste
verdroogd glanzend gekleurd, als het ware in eenen
straai geplaatst. De stoppels van den vruchtbodem vliezig.
Het zaad met rosse zijdeüchtige stekelhaartjes. Het
zaadpluis gevederd. DC.
vormende zachtharige steng, de bladen lancetvor-
mig getand en gedoomd, van onderen wolachtie-
zaohtharig DC. f o
Pli , Tn de duinen bij ’ sHage, Wésterhout, Raaphorst.
Heemstede enz.; ook in slechte, landen bij Uilenpas.
^wol, en elders. G. In Vriesland. M ? Tusschen Log-
chem en Deventer. R . . Bij Nijmegen. B. Bij Katwijk*
m u eo e r . In de dumvalleijen b g Haarlem, Overveen
en //and voort. vH.
j Klis< ,He‘ omwindsel kogelrond, de sehubben
*toDneLtOPH^aakV? ppeng. Het zaadpTluigs" ubmorgsetSevhgS-esnt*o ppDeeli gT brulicjvhetbnodd. ePtn.
O 0 S9S. g e -