
'l 7 -0 .
De bloemkroon bleekgeel. De helmdraclen
paarschachtig. P.
PI. Algemeen in zandige, schaduwrijke streken.
66b. water Gamander, met langwerpige ongesteelde
getande bijna naakte bladen, de gesteelde en gepaarde
bloemen in de oksels geplaatst, de steng
uitgespreid en zachtharig. P.
PI. Aan de slooten in het graafschap Zutphen omtrent
Sevenaar; en in de vochtige duinvalleien tusschen de
Sillik en het dorp Lisse. G. In natte weilanden bij
Borkelo; op de Gravinnemaat. R.
661. liggende Gamander, met wigvormig-eironde ingesneden
gekartelde en gesteelde bladen, de bloemen
drievoudig, de stengen eenigzins liggende en
•vlokkig. DC.
PI. In het Haagsche bosch. G. Bij ’ sGravenhage, aan bet
Scheveninger tolhek. Z l
Versch. |3. kléiner, bauh. M.
PI. Bij Bergum, Heerenveen, Dragten enz. op heidevelden
en in sommige bosschen in Vriesland. M.
sd4. Hysop. De kelk eenigzins gestreept, de keel naakt.
De bovenlip der bloemkroon kort, uitgerand, de onderlip
3-lobbig, met de middelste lob de grootste omgekeerd-
hartvormig en gekarteld. — De meeldraden regt en wijd-
staande. DC.
662. gewone Hysop, met gekranst-trosvormende eenzijdige
bloemen, de middelste slip der bloemkroon
2-lobbig en gaafrandig, de bladen lancetvormig. DG.
PI. Te Harderwijk op den muur van het koor der vervallen
Broederenkerk, en eertijds op de muur van het huis te
Bronkhorst in het graafschap Zutphen. G. Op de muren
van Utrecht. K. vH.
265. Kattekruid. De kelk is rolrond, met naakte keel.
De buis der bloemkroon lang, met open keel; de boord—
mondvormig, van boven uitgerand, van onderen 3-lobbig,
roet de zeer korte zijdelingsche lobben omgeslagen, de
roiddelste en grootste lob gekarteld en holrond. De meeldraden
elkander naderende. DC.
663. gemeen Kattekruid, met aarvormende bloemen,
uit een weinig gesteelde kransjes bestaande, de
bladen gesteeld hartvormig getand-gezaagd. DC.
In de duinen bij Overveen; groeit ook van zelfs in de
zaailanden en hoven. G. Bij Nijmegen. B. Bij Katwijk
binnen, mulder. Bij Rheenen; op de Wallen van
Utrecht en .op de duinen -bij Haarlem. K.
E e 3 366. IJz e r -