
JU ^
## De peulen als een slakkenhuis, met talrijke
stekelige omwindingen.
057. stekelige Rupsklaver, met veelbloemige bloem-
steelen, de peulen onbehaard, aan weerszijden
vlak, de omwindingen vijf in getal, de stekeltjes
elsvormig en zeer' kort, de steunblaadjes wimpe-
rig-getand, de blaadjes ruitvormig-eirond en getand.
DG.
PI. In Vriesland bij de voorgaande, docb minder in getal.
M.
858. kleinste Rupsklaver, met éénbloemige bloemstee-
len , de peulen zachtharig, met haakvormige stekeltjes
, de steunblaadjes gaaf, de steng en ds
bladen vlokkig. DC.
PI. In de duinen bij Overveen. R.
GESLACHTEN d e k ZAAMHELMIGEN.
1.' Ge l i jk -Z a a m h elm ig e n. (De bloempjes alle
tweekunnig en vruchtbaar.)
* De bloempjes alle lintvormig.
I. Het zaadpluis gevederd.
A. Het zaadpluis gesteeld, bij sommigen in de Vandbloempjes
ongesteeld.
a. Het omwindsel eenvoudig. De vruchtbodem
naakt. — Boksbaard.
b. Het omwindsel overeenliggend. De Vruchtbodem.
stoppelig. —• Biggekruid.
c. Het omwindsel dubbeld, het buitenste 5-bladig
en wijd. De vruchtbodem naakt. — Dublelkelk\
B. Het zaadpluis ongesteeld.
a. Het omwindsel overeenliggend. Het zaadpluis
gevederd, met sommige haartjes schubbig,
andere zijdeachtig. — Hondsbloem.
I. Het Omwindsel overeenliggend. De middelste
zaden met een gevederd en ongelijk pluis; in
de straal met een kort, soms afwezig pluis. —
Tkrincia.
Mm i e. Het