
( St* )
' f i y grèWé- Xoiêftè'i met óptjèrigté kruidachtige? steng,
de bladen 7-lobbig en spits, de blo ent- en blad-
steelen behaard. P.
De steng is rëgtsta:ïid%; Vdn bd^en voornamelijk'
sterk behaard. De onderste bladen zijn uiervormig,
7-lobbig , gekarteld, dé middelste meest 5-3obbig,
met dan eens stompe, dan weder spitse lobben,
de bovenste bladen 5-deelig. De bloemkroon drie-
of viermaal grooter dan’den kelk. ■— Ik heb daarenboven
in de omstreken van Amsterdam eenen
tweeledigen vorm de?er plantsoort opgemerkt: de
'een mét hêdërliggende steng, de bladert bijkans
alle met 5 stompachtige lobben, de bloemkroon
vier- of vijfmaal gröoter dan dén kelk ; de andere
kleiner, met ruwe, haauwlijfes behaarde, steng,
dé bladen kléiner , de bovenste 3-lobbig of 3-
déeli^, zaaddooSjes ruwer ëuz. Ik zal niet nalaten
beide deze vormen, wélke lp twijfelachtig
Vóorkonicn, mét meerdere oplettendheid te
onde'rzbekeh.
PI. Langs de wegen, dijken en op onbebouwde plaatsen,
algemeen. > .
Aanm. De gebrulde JÜalowe, komt somwijlen, uit de
tuinen ontvlugt of half-wild voor , doch is dóór hare
gekrulde bladen ligt te onderkennen.
De bloemsteelen eenzaam in de oksels geplaatst.
800. vijfdèelige Malowe, met eene opgerigte steng, de
onderste, bladen hoeliig, de bovensLe vijfdeelig ruwachtig;
de blaadjes, van dqn buitensten kelk langwerpig
en stomp. P. f
PI. Bij Beek , boven üNijmegén , tusschen de. struiken. dG,
Te Hagesteijn nabij het slot. six. (Mss.j Te Weurd bij
Nijmegen. B! Op de wallen te Nieuwersluis. R.
GESLACHTEN d e r TWEEBROEDERIGEN.
1. Z e s h e l m ig e h. (2 helmdraden, elk met
I 3 heïmknópjes.)
a, De zaaddöös haauwvö'nnig, veelzadig, — Helm-
bloem.
K k 2 i . Da