
Aanm. Deze soort verschilt van eigenlijke -water Zuring,
[Rumex aqualicus , n°. /pB), waarmede zij lol nu toe dikwijls
verward is door de wortelbladen , die smaller zijn aan
den voet , in den bladsteel spits uitloopen en niet hartvormig
zijn, door digt bijeengeplaatste bloemkransen,, enz.
44°a- getroste Zuring , met tweekunnige bloemen,, de
binnenste slippen versmald-langwerpig gaafrandig , alle kor-
reldragend, de onderste bladen langwerpig, aan den voet
eirond en ongelijk , aan den rand eenigzins golvende, de
steng zeer takkig en openstaande. Wallb.
vochtige schaduwachtige plaatsen bij Utrecht. v.H.^
eeuwarden. J. J. Bruinsma ! ZeZyAc ^
PI. Op
Bij I,
MV .
Aanm. De bloemkransen bestaan uit kleine zamengedron-
gene bloempjes, en zijn bijkans alle door een openstaand lancetvormig
blad gesteund. De klepjes dragen alle kleine korreltjes
aan den voet. In de wijdbloeijende Zuring {Rumex
Nemolapathum, n°. 4 4 °) i 7'Ün adeen de onderste kransen
door een blad gesteund en van de klepjes draagt er maar een
een korreltje aan den voet.
444a- Be^ Zuring , met tweekunnige bloemen , de klepjes
driehoekig, aan den voet eenigzins hartvormig , stomp ,
ingesneden-getand, korreldragend ; de wortelbladen (behalve
de allereersl-uitspruitende) , en de onderste stengbladen hart-
vormig-langwerpig , spits , de bovenste laneetvormig. v.H.
Pl. In boscbachtige streken bij Baarn in de prov. Utrecht. v.H.
Aanm. Deze soort is na verwant aan de Rumex obtusifo-
liu s , maar verschilt echter van dezelve door grootere klepjes
, welke aan den voet zoozeer verbreed zijn , dat zij op
deze plaats even breed zijn als hunne geheele lengte bedraagt,
welke voorts netvormig-geadexd , aan de zijden ingesneden-
getand en als kamvormend zijn; doordien de onderste bladen
spits zijn , enz.
CXCII*. Schetjchzebia. Het bloemdek 6-deelig. Zes
meeldraden met lange helmknopjes. Drie tot zes vruchtbeginsels.
De zaaddoozen zamengedrukt, opgeblazen , 2-kleppig,
i-2-zadig. DC. 4 49a