
' ^ e i j t e O u ^ j u . p £ ~ x ~ ~ - & ■
'S .«M P . t f - lp i ^
gesleufde steng, de bladen veelspletig-lijnvormig,
5-8 eirond - langwerpige bloembladen, met een
glanzend nageltje, aan den voet gevlekt, de zaden
onbehaard. DC. _ -
PI. Komt van zelfs voort onder bet koorn. G. Bij Baarn.
Vr. Dezelve schijnt in ons land niet zoo algemeen te
zijn, als de gorter dit opgeeft. vH.
aóg. Speenkruid. De kelk is 3-bladig, afvallend. 8-9
bloembladen , van binnen aan den voet met een schubje
voorzien. Vele zamenge drukte en stompe zaden. DC.
64i. ranonhelachtig Speenkruid, de wortel uit bos-
vormende knolletjes zamengesteld, de steng liggende,
de bladen hartvormig hoekig gesteeld en glanzend.P.
PI. Overvloedig op vochtige schaduwachtige plaatsen.
Versch. (3. met gevlekte bladen. — G.
—..... . y. grooter. — G.
PI. Hier en daar met de gewone soort.
Zij wisselt daarenboven af met eene gevulde bloem ,
volgens boer ha ave en met de knolletjes in de oksels
der bladsteelen. vH.
360. Ranonkel. De kelk is 5-bladig. Vijf bloembladen,
van binnen aan den voet met een schubje voorzien. Vele
gepunte zamengedrukte zaden, glad of van doornen of
knobbels voorzien. DG
* De zaden glad 5 de bloemen geel.
f De bladen gaaf.
^ ^ ^ ro°te Ranonkel, met lancetvormige eenigzins
gezaagde bladen, de steng regtstandig en zacht-
harig. DC.‘
Zij is de grootste van alle de inlandsche Ranonkels.
De bloemen zijn groot, eindelingsch.
PI. Op verscheidene plaatsen in de slooten.
643, egel Ranonkel, met eirond-lancetvormige gesteelde
bladen, de steng nederliggende. DC.
Zij wisselt af met eene opgerigte of nederliggende
steng, met gaafrandige of getande, langwerpige of
eironde bladen. DC.
Pl. In vochtige weilanden en moerassige plaatsen.
Dd 3 f t De