A L C E D O i s p i d a .
Y S Y O G E L.
I n de Rang der Vogelen die een Wigvormigen Bek hebben hoort deeze t’huis, die een der
ichoonften is onder de Nederlandlchen. De byzondere Kenmerken van het Geflagt, dat men
Mlcedo tytelt, zyn door L in n z e u s aldus opgegeyen:. .
De Bek driekantig, dik, regt, lang, gefpitst (*).
De Tong Vleezig, zeer kort, plat en lpits.
De Pooten tot loopen gefchikt in de meesten.
Onder de veertig Soorten van Ysvogelen, die thans bekend en befchreeven zyn, is ons
Voorwerp de derde (f). Men heeft het oudtyds Ifpida genoemd en' Alcyon, hoewel lömmigen
meenen dat de laatfte een weinig daarvan verfchiUe. De Ifpida werft befchreeven-„als een zeer
„ fchoone kleine Vogel, van Kleur hemelsblaauw dat in ’t groene fpeelt, in.de Zönnefchyn als
„ de Saphier glinfterende, en aan de Borst als gloeijende Kolen, met tweevingerige Pooten, die
„ fcherp en krom genageld zyn ; de Bek zwart en regt.” Deeze onthieldt zig aan de Oevers
der Rivieren, de sllcyon of Halcyon wiens Bpk groenachtig was , en de Kieuren van het Lyf,
behalve ’c hemelsblaauw en groen, in ’t paarfche ipeelden, vondt men aan de Zee-Stranden of
op Zee. Men zagze niet dan by taamelyk (til Weer, waarfchynlyk om dat zy by Storm zig op
de Rotlen, Klippen of Zandbanken fchuil hielden, en hier uit verbeeldde men zig, dat zy de
ongeftuime Zee tot llilltand bragten; waar vah z'elfs een Spreekwoord is ontleend geweest (§).
Echter waren zy Hechts daarvan een teken, dewylmen niet dan met mooy Weerhunne dryvende
Nestjes, gelykende naar Zee-Schuim, op de Baaren gewaar wierdt. De Franfchen noemen hem
Martin of Martinet Pefcheur, ’t welk zo veel zeggen wil, als Visfchende Zwaluw; dewyl hy
eenigzins naar een Zwaluw gelykt en zyn werk veel van het vangen van Vischjes en Water-ln,'
fekten maakt, die zyn voornaamfte Voedzel zyn. m Is mooglyk wegens de overfchoone Kleu,
ren, dat men ’er in Engeland den naam aan geeft van Iüngsfifher, dat is Konings-Vislcher.
De benaaming van Ysvogel is daar van afkomltig, dat men hem op de binnen- Wateren meest
aantreft by vriezend Weer. Andere benaamingen, van duisterer afleidirig, gaa lk voorby.
3J ,E S C II R Y .V I ' N G.
, De drie Afbeeldingen op onze plaat, die naar de:Voorwerpen, in
Renselaar fraay opgezet bevmdende, getekend zyn, gaa lfethans befchryven.
uit, dat deeze Vogel ongevaar de groofte vari eenUeurik heeft. Degeheele P>
Wven, die van den Bek' by de twee^ Duimen. - Het Mannetje verfchilt weinig m gW |P
het Wyfje, dat het bovenlle op den Tak zit, doch is van’onderen wat fterker gekleurd.;^^p
den Rüg en Vlerken hebben zy, tot aan ’t einde van de Staart, die geheel niet doo
/ * ) Acuminatimi. D it laatfte is ’ er door den Heer G m fi ir , in Ed. ILlll. Syß- Nat. pun. te Stale» XIX Hoofdft. bl. S9 8 » en2,
(<f) Het vas de Eerfte in Ed. X. Sjfi. Nat., welke ik in de Namrljkc Hifiorte gevolgd heb, aldaar I. Deel, IV. »
elchreeven. . .. . . Onrner in ’t laatst der voorgaande Eenw, hier
(5) Halcyonibut rtduäit. Dus was het Opfchrifc van de Gedenkpenning, welke na t lullen van den u p ,
: Amfterdam aan de Burgen wierdt omgedeeld.
Cccc