•a54 R A L L U S A quäTicus. R IE T -H O E N T J E , W A T E R -R A L L .
Vlakjes en boven op de Rüg zwart gepiekt, doch op eene andere wyze, best in de Afbeel-
dingen te onderfcheiden. In plaats van ros is de grond geelachtig groen of Olyfkleurig. Het
heeft' een Aschgraeuwe Kleur op den Kop en aan den Keel, die längs de Borst voortloopt,
met kleine witte Vlakjes; nagenoeg zo als dit van den kleinen Water-Rall, dien men in Duitsch-,
land W'yniermell noemt, gemeld wordt. De Pooten zyn in hetzelve 00k donker groen (*),
jjiet ligt groen , als in het Wyfje. Maar een voornaam verfchil heeft plaats in de Bek, die hier
byna geheel rood is, aan ’t end zwartachtig. De Oogkringen zyn, zo wel als in ’c Wyfje, rood.
a a n t e k e n i n g e n .
Het byzondere van deezen Vogei, dat hy gezwind over de Water-Velden loopt, heb ik
reeds gemeld. Men merkt aan, dat de Jongen zwart zyn. Me zyn gemakkelyker te betrappen
dan dit Riethoentje, ’twelk, onraad vemeemende, aanftonds in de ruigte van Rietpoelen of
Moerasfen zig verbergt; »waar door zy zeer ongemakkelyk om te fchieten zyn. Als menze, by
voorbeeld, een Voet of twaalf ver ziet en zy worden den Jaager gewaar, dan duikelen zy, met
Kop enLyf, in de laagte en Itruipen, in een oogenblik, wel vyftig treeden weg. Zy maaken
hun Nest als' een Schultje van Biezen, met het ddne end vast, en de Eijeren, die zy leggen ,
tot zeven ofagtin getal, zyn geelachtig, met bruine Vlakken. Het Riethoentje behoort tot de
Trekvogelen, en heeft een zonderlinge manier van vliegen, met hangende Pooten, niet zwee-
vende maar even als rollende door de Lugt.
(*) Ik begryp geenszins, hoe men, met Gmelin, donkerroode Pooten aan dit Riethoentje geeven kan On tevens daartoe de Gallinula Chhropus van
M m i c u betrekken.
|!|
1
1