A N A - S - F d e m i n a .
ANAS FüLiGutA. TO P P E R T J E , K AMDÜ IK E R , ROUWBANDJE. 279
Eenden, als u!t de nevensgaande Afbeelding blykt. De langte bedraagt den Voet en drie
of vier Duimen, die vaii den Bek ruim anderhalve, van de Scaarc twee Duimen. De Schenkels
zyn byna geheel gepluimd, de Pooten maar anderhalf Duim lang , de middelfte en bui-
tenfte Vinger twee Duimen, de binnenfte wat korter. Deeze drie zyn met een Vlies aan
elkander verbonden en genageld, zo wel als het losfe agter-Vingertje, dat ruim een half
Duim langte heeft. De Wieken zyn zeven Duimen lang, en bedekken omtrent de helfe
van de Staart. Op den Kop heeft hy een Kwast van lange Vederen, die eene agterwaards
afhangende Kuif maaken en opgezet zynde zig Kamswyze vertoonen. De Oogkringen zyn
helder geel. Voor ’t overige is de Kleur van ’t L yf van boven bruinachtig zwart, van onderen
aan den Buik glinfterend Sneeuw-wit, aan de Stuit bruin met Aschgraauw gemengd.
In ’t leven heeft de Kop en Hals een donker paarfchen weerfchyn. Dwars over de Vlerken
loopt een witte Band, daar uit ontftaande, dat fommige Slagpennen wit zyn met bruine
tippen, doch de buitenfte en binnenfte zyn geheelenal zwartachtig bruin, gelyk de Staart.
De Bek en Pooten zyn Loodkleurig, de VlieZen en Nagelen zwart.
Het W y fje verfchilt, als gezegd is, in grootte weinig, doch is niet zo zwaarlyvig. Het
heeft, over ’c geheel, een bruinachtige Kleur, met ros ggfehakeerd, jnzonderheid op de
Rüg en Nek, als 00k op de Staart en Vlerken, wier Slagpennen half bruin half vaal zyn.
Ook ontbreekt aan ’t zelve de witte Band niet, die een voomaam Kenmerk van deeze Soort
uitmaakt (*); noch ook de witheid aan den Buik, die op de zyden als Zilverglanzig is,
wegens eenige fyn geftippelde Plüimen, die zig tot by de Stuie uitftrekken, maar onder
de Staart is dezelve witvlakkig,, en in 1t geheel zo brijin niet , als in het Mannetje. De
Kleur van den Bek en Pooten, als ook d>e der Oogkringen, komt overeen; doch het heefc
de Kuif op den Kop veel kleiner en niefe zo IJamswyze (f).
AAN-
( * ) Anas Criilä dependente, Corpore nigro , Abdcmine Speculoque Alarum albis, Li.nn. Syft» Not» X II. Gen. 67. p. 4i*
( tO Fcemina magis fusca quam nigra, Criilä detri ä. Gmel, Syft. Nat. XIIL
Aaaa 2