
k. L C O
N I S U S.
S P E R w E R,
V I N K E N - V A L K.
W y hebben m ons Land, behalve den Kuikendief, die in he: voorfte van dit Werk keurlyk
benevens zyn Nest met de Eijeren, in Plaat vertoond is en befchreven, nog verfcheide andere
niet minder fchadelyke Roofvogelen. Onder dezelven is de Sperwer, dien wy hier vertoonen,
by de Vogelaars ten uiterfte gehaat, alzo hy veelcyds op Vinken aas: en een menigte vemielc
van dit Gevogelte. Men noemt hem, derhalve, ook dikwils V in k e n -V a lk , en onder den
oaam van Accipiter Frmgillarius is hy bekend by -de oude Schiyvers der Dieren. Brisson
vangt ’er zyn Havikken-Geflagt mede aan, en noemt hem eenvoudigiyk Accipiter, de Engel-
fchen Sparrozv - Hawk, dat is Mosfchen-Havik, om dat hy ook veel op dezelven aast. De be.
naaming van H a v ik wordt meer gegeven aan den Duiven-Valk, die grooter is, en de naam
van Sperwer aan deezen, dien men naderhand Nifus genoemd heeft, waarvan de bynaam is
ondeend. In ’t Hoogduitfch noemt men het Mannetje, dat veel kleiner is, Sprintz, enhet
WyQe SPERWER, wordende het eerfte by ons ook wel Mofket geheten, naar den Franfchen
naam Mouchet of den Engelfchen Mufeet; daar men ’t anders, in dit flag van Roofvogelen,
'Tiercelet noemt., even als eene Drieling onder de Eenden.
B E S C H R Y V I N G .
De Lighaams grootte van den Sperwer is ongevaar als die van een Duif, dpch hy flaat veel
Aooger op de Pooten en de Wieken flaan veel wyder uit. De langte, over de Rüg gemeten,
LU 3 be