C O L Y M B U S m in o r .
KLEINE FUUT, DUIKER,
D O D -A A R S.
V o g e l e n , daar men, wegens de zonderlinge plaatzing en het maakzel der Voeten, den naam
van F u u t of Aa rsvoet, en wegens de eigenfchap of leevensmanier dien van Duiker aan geeft,
behooren tot het Geflagt, by den Ridder Linnaeus Colymbus getyteld. Den Ouden was die naam
bekend en wordt' v a n ’t duikelen afgeleid ; derhalve zeer toepasfelyk. De Kenmerken, door
zyn Ed. bevoorens opgegeven: „ een Tandeloozej, Elsvprmige, regte gelpitlfe Bek: dePooten
„ agterlyker dan het punt van Evenwigt (*):•” zyn naderhand veranderd, wat het laatfte aangaat,
met: ,r: een getande Keel; de Neusgaten ftreepswyze aan het agterfte van den Bek: de Voeten
,,-geboeid” (f). Wei zes vreemde Soorten, die tot de Npördfche Vogelen, de Groenlandfche
Duiyen, Lommen, Immer- o f Ember - Vogels en andere: ZeeTDmkers behooren, zyn thans de
yoorften in dit Geflagt, waar op dan onze F u u te n volgen. De Gekuifde, die men Keizer of
Pnmhogel nocmt, wegens dc ftaatelykheid en iierlykheid van zyne geftalte, is bevoorens in
dit Werk zeer uitvoerig en naauwkeurig beichreeyen en niet minder keurlyk afgebeeld (§), on-
der den naam van Colymbus' Crijlatus, o f Gekuifde , Duiker. Hier op volgde toen reeds een
Ge-oorde ( Colymbus Auritus), tot welken, als eene Verfcheidenheid, naderhand ook door hem
is thuis gebragt eeri On-geoorde, by Gesnerus genaamd Kleine Rivier - Duiker, en by Frisch
Colymbus' Minor-, ’welke benaaming, om de ongerymdheid te vermyden, ten opzigt van dit ons
Voorwerp, dat men gemeenlyk Dod-Aars by ons Landvolk noemt, ik hier gebruik. Mis-
fchieri zullen wy in -’t vervolg den Ge-oorden Duiker , die insgelyks tot ons Land behoort,
ook’wel bekomen (**).■ ’
B E ' S C II R Y V I N G.
De grootte van deezen Vogel is ongevaar als een wilde Duif of Veldvlieger. (ff). :Hy heeft
de langte nagenoeg. van elf Duimen of een Amfterdamfchen Voet, den Bek ’van drie Kwartier
Duims. P e Schenkels, by de twee Duimen lang, zyn als plat gekneepen, op zyde met Ruitswyze
( • ) Roftrum edentulum, Subulatura, r tiium, acuminatum, Pedes pone equilibrium. Syft. Nat. X. Gen. 68. Zie myne Nat. Hiß. I D. V . St. bladz. 133.
i f ) Roitrum edentulum, Subulatum, reftum, acuminatum. ia u x dentata.Nares lineares ad bafin R o ilr i, Pedes compedes. Syft. Nat. XII. Gen. 75 .
( 5 ) Z ie in het II. D eel, PI. 88. bladz. 169.
-{-**•) Dezogenaamde Ooren, aan dergelykfe Dutkertjes , z y n echter riiet' dan zekere bosjesHaair, agter de Oogen, die , ruggewaards omflaande, aan
pen A o p a ls twee Ooten maaken, gelyk ik in de.Nat. Hiflo tie, als.boven; heb opgemerkt. .
_ ( | t ) D e Franfche Heer Brisson , die' ’er onder den naam van Colymbus Fluviatilis van lp rc ek t, vergelykt hem in grootte by een Klein Hoendcr- iuihn, Bnmtm by een iliint TtlkS, beiden tea oibepaald.
Mmm a