I
A N ä : S ' C lypjsata. S L O B’B E, S C H I D D - E E N D. 255
van de Staart, die fpits uitloopt. Haare buitenfte en langfte Slagpennen, zes in getal, zyn
graauw benevens de Schäften: de binnenften zwart met wie gemengeld. Deeze worden van bo-
ven gedekt door eene ry, eerst van witte dan van'Hd»eUbiÄwe, en vöörds-vangroenglanzige
Vederen, die de gezegde Vlakken maaken. Van de:-veerden''Si:aartpennen ’/.yn de agc mid.
delße-'in \ middfeh.zwamohcig bruin en wit gerandy -de overigengeheel wie Dfe-Pöoten;
did de'' Vingers -vry''lang hebbenj .zyn-Säifraankfeurig of geelachtig roody mec graaowe Nas
gelen.
I-Iet Wvp of de Eend van deeze Soort heeft op ver na die fierlykheid niet. Het geheele
Lighaam is yan .S.neppen Kleur, zo L inn^us aanmerkc. De geftalte van den Bek komt nog-
thans met die van den Man volkomen overeen, gelyk men ten duidelykfte kan zien, wanneer
men de naauwkeurige Afbeelding daar van, op zyn plat en van ter zyde, met de voorige be-
fchryving vergelykt. Egter trekt deszelfs Kleur wat na den violetten.. DeKop, de Hals,
de Rüg en Borst, is met Vederen gedekt, die uit den graauwen bruin en bleek rosachtig ge-
zoomd zyn. Aan den Buik is de Vögel roodachtig vaal met bruin gevlakt. Op de Wiefeen
heeft hy evenwel 00k een Koperglanzige groene Vlak en de Schouders zyn bleek blaauw, met
eenige halfmaanswyze plekjes van Oranjekleur (*). De grootfte Slagpennen, die tot op de
Staart reiken, zyn zwartachtig graauw, de kleinfte en binnenfte bruin, met rosfe randen. Zy
worden gedekt door groenglanzige, die de gezegde Vlak maaken, en deeze wederom door
graauwe Vedertjes met witte punten, maakendek£en witte Streep, boven de groene Vlak op
de toegellagen Vlerken. Voorts is de Eend iets kleiner en minder lyvig dan de Woord, heb-
bende de Pooten 00k iets bleeker, maar anders van ; de1 zelfde Kleur. Het Ey wordt daar
nevens vertoond.
AAN-
(* ) Daar moet, wat de Kleurcn aangaat, een> aanmerkelyk verfchil plaats hebben in deeze Sdort van Eenden: want daar de Ridder Linn/eus in de
tweede Uicgaaf van zyne Fauna Sueeica, in *t jaar 1 7 6 1 , het W y fje 00k een Koperglanzige groene V la k , gelyk hy in Gothland daar aan hadt waar-
genomen , toegekend h ad t, maakt hy die V la k , in zyn Syjtema Natura E d ,X I I , in ’t jaar 1700 uitgegeven, gcheel Violct, van vooren en agieien
zwart met een witten Rand, dat weinig met onze Slobben ftrookt, en de Anas Mufearia, te vooren. daar vm afgezonderd, waar van het W y fje een
paariche Vlak o f Spiegel op de Wieken heefc, merke hy als een byfoort o f Verfcheidenheid aan;
Sss 2