•f a n a s
B O S C H A S.
W I L D E E E N D ,
S P I.E G E L - E E N D,
R I N G - E E N D.
H e c Gelhgt dec EmJea ¡s zeer uitgebceid; nietalleen, doordien 'er de G<mtn, volgens
Linnæus, mede in begreepen worden, maar zelfs ten opzigte der eigentlyke Eenden, waar van
ten minfte twaalf Soorten zo menigvuidig in onze Nederlanden voorkomen, dat menze, hoe
het ook met de Voortteeling befiaa, betrekken kan tot de inlandfche Vogelen. Wy hebben ’er
reeds eenigen van voorgefteld, en geeven thans de' Afbeelding van den Wilden Eend',' waar-
fchynlyk de Moeder der tamme Eenden,' die ’er maar weinig in gedaante van verfchillen, zo
dat zy door den Ridder tot een en dezelfdé Soort- betrokken zyn., Hy onderfcheidtze beiden
door de opwaards omgekrulde Staartpennen (*); dewyl zy .de eenigften zyn der Europifche
Eenden, daar dit plaats in heeft, en wel in de Mannetjes alleen. Anders is deeze Vogel by de
Autheuren bekend, onder den naam van Anas fera of Wilde Eend, van Anas fera Torquata,
Wilde gekraagde Eend, of Ring-Eend; wegens den witten Halsband, die hy heeft. Spie-
gel-Eend wordt hy van fommigen genoemd, wegens de aanzlenlyke glanzlge groenblaauwe
Piek op de Vlerken.. De Grieklche bynaam Bofchas, weleer aan de Talingen gegeven, is op
■deeze Eenden , weggps derzylvçr vrectzugt, toçgepgst.
qo' BE-
( • ) Anas Reflricibus intermediis (Maris) r ecum tis , Roilro reflo. Syß. Nat,,E d . X II; p. 205.-Anac. Sp. 40. Den Regfen Bek heeft hy met de meeste Eau-
A n gemeepa en die diende alkenlyk om hem van den Krtmbck, die de volgende Soort byLiNNÆUS uitmaakc, zynde een tamme Eend, te ondericheidep,
H h h 3