H TURDUS P i l a r i s . D e g r o o t e g r a e u w e V E ED L Y ST ER , KRÄMSVOGEL.
I I .. -lV > x ._ - '■
ven is 1 over den geheefen Vogel, rosachtig bruin, van onderen rosachtig,met zwarteeenigermaate
halfmaanswvze Vlakken aan de ICeel en Borst, doch aan den Buik Aschgraeuw, met de Staart
bvna zwart, van onderen graeuwachtig bruin, gelykerwys de Bek en Pooten, de Nagelen zwart.
Deeze onze befchryving komt nagenoeg overeen met die, welke de Heer B r i s s o n van deLi-
torne o f Tourdelledtx Franfchen geeft, doch verfchilt in eemge aanmeftcelyke byzonderheden,
welke in onze onderfte Vogel, die het W y f is,;-gev6hden wdrden \ Dradve, byrvoorbeeld, m
srootte zeer aan den Man gelyk, doch lyviger en tets länger, heeft den Kop, Nek en Stuit
blaauwachtig Aschgraeuw, gelyk ook de Slagpennen aan de Schäften en buitenzyde, en de buiten-
fte /Staartpennen aan de binnenkant, by de tippen eenigszms witachtig; ’t welk bovendien mct de
b e nX g v an L i n n iE U S ftrookt (*). Maar, Wat den Bek aangikt,waar door B r i s s o n he Wyf van
deffMän wil'Onderfcheiden, zeggende dat i>etzelve‘den Bek veel donkerer-en mmdebgeel heeft [[f),
daarvan bevinden wy hier regt het tegendeel. De Kleur is, bovendien, aan de Keel en Borst
v " o g e r ros, zeer naar ’t Oranje trekkende, en aan den Buik helder wit. De Vlakken zyn
ook ved fterker uitgemonfterd en hebben eene taamelyk Piekyzer of Pylpuntige gedaante, om
welke wylen de H e a N o z e m ä n ; dagt, dat depze Vdgel wel Pilaris kon gebynaamd zyn.
A A N T E IC E N I N G E N.
Dit laatfte komt my evenwel zo niet voor. De groote A l d r o v a n d u s met reden on-
derftellende, dat het Latynfche woord Pilaris eigentlyk een vertaalmg was van den G l ichen
naam Tfichas, dien de Ouden aan deezen Vogel gaven, begreep echter, dat zonderling
? daar van dé afkomst niet. Hy fchynt niet gelet te hebben op de Haairtjes aan den Worte!
des Beks, welke ook, waarfchynlyk door afflyting, m fommigen naauwlyks zigtbaar zyn,
des menze niet in onze Afbeeldingen vindt. Die van F r i s c h zyn naauwkeurig, zegt B r i s s o n ,
doch^ KLEiN achtte die van A l b í n beter 1 Uit alle omftandigheden blykt, dat d,t de zo
bekende K r a m s v o g e l der Duitfcheren zy, dien zy ook noemen Krametvogel Drofchel, t yvelk
zo veel zegt als Geneverbesjen-Lyster, om dat die Besfen in het Oostenrykfe^ Kranawetge-
noemd worden (§). Anders noemt men hem ook wel Wacholder-Drofchel: d o c h die benaa-
mins is verfcheiderley Lysteren gemeen; om dat meer (horten aazen . op die vrugt, gelyk
Listerbeslen, om die zeltde reden dus genaamd, ook tot lok-aas dienen voor veelerley Vogels
v¿ dit Geilast „ De Turdi Pilares, (zegt B r i s s o n , ) komen in de Herfst Schoolswyze tot
van cut Vrolvk met Besfen. De meesten komen aan, doch veelen
o„s overvbegen, en maaken ^ } dienende den geheelen Winter ons tot
spral der eenen welken men binnen en buiten die Stad daar van nuttigt ( f f ) . „ Tqgen den
8 Winter komt zulk een niénigte daar van, in Engeland, uit Noorwegen over, (zegt C h a r l e - I ™ fd a t men ’er g L Gevngelte zo overvlocdig vindt». Z y nestelenm hooge Boomen
I w »»l hv «ns zo cerneen niet zynde als de Koperwieken en kleme Graeuwtjes, die in onze
Bostten broeden, is het ook van deeze Kramsvogels, die dikwils hier onder dezelven voorko-
m S in he? hooge Oostelyke gedeelte van otize f rovincién met onwaarfchynlyk.
I Ä W Ä Ä Ä t i Ä f i Ä t ’t e * I B f l B
ü v S c F y S Turdoramäpud B l ■&* B | O r* ■*»», f . «Sv ,
ligt O ly f-W ch e n van maakon i M e n men niet dagt om •< Olmn-Oo/hr b ,
^(ftj^Zie'tliígísaíglt 'EirtianätHngen, by' E. Hodttoyn, V . Deel, bladz. $u
i
illjl
I
II
II: ifl
iiii
' 1 1 <
l i