TB.IJSTG-A,'Macularia et "Varia.
n
T R I N G A
MACULARIA ET VARIA.
VLAKKIGE e n BONTE
Z A N D L O O P E R.
I n 1t Duin en aan onze Stranden komen aartige Vogeltjes voor, die door hunne fnelheid byna
het gezigt ontduiken, dewyl zy ongemeen vlug ter been zyn. Wy geeven ’er hier twee van
by elkander in Plaät, om dat zy in geftalte en eigenfchappen zo veel overeenkomst hebben.
B E S C H R Y V I N G.
■ >Het bovenfte, met uitgefpreide Vlerken als vliegende vertoond, komt zeer naby aan den
V lakkigen Z andlooper of Zanäpieper der Engelfchen, Trmga macuhrm by Linnteus beftem-
peld (*). Want het heeft het Lyf, den Kop, Borst en Wieken, overal met bruine Vlakken,
in het bleek mächtige en witte, getekend; welke Vlakken naar beneden allengs vergrooten,
terwyl het Lighaam van onderen wit is, zo wel als de Rüg en Stuit. De grootte is nagenoeg
als een Koperwiek, des men het ook by fommigen geteld vindt onder de Lysters. Het heeft
de langte van agt Duimen; den Bek ¿¿n Duim lang en-aan ’t grondftuk roodachtig, zo wel
als de Pcoten, die uit den geelen rood zien. Qp de Vlerken is een dubbelde witte Band:
de Slagpennen zyn vaal bruin; die van de Sfaart, in ’c midden bruin, voor ’t ovenge wit
getipt. * Het
0 T [ i t p a o f l « M M » . h « b , C s r p c e » M . * - » . A U n » d f c * W . I « L « ¡ » * * *
Dddd 3