C O R V u S
C O R N I X .
B O N T E-K R A E Y.
Klortlings befchreef ik den Roek, thans een Vogel van het zelfde Gefiagt, meer in Kleur en
Geftalte dan in Aart verfchillende. LinnjEüs heeft hem, onder de Raayen, met den bynaam van
Cornix, die geraeenlyk eene K raeY betekent, onderfcheiden. I-Iy heeft in Engeland' den naam
van Royfton-Crow, dat is Kraey van Royflon, een Vlekin’t GraafTchap Cambridge, dat inzonder-
heid wegens de menigte van Koornlanden, daaromftreeks, vermaardis, en waar derhalve deeze
Kraeijen, die groote Graandieven, zyn, waarfchynlyk hunne voornaame Strykplaats hebben. Dat
menze in Duitschland Nebel-Krähe noemt, komt misfdiien van de Nevelachtige Kleur, welke ’er,
in ’t Fransch, den naam aan geeft van Corneille mantelee, om dat zy, als ’t wäre, met zullt een Rokjc
zyngemanteld; maar gemeenlylt noemt menze, volgens K le in , deGraauw honte en by Brissqn
volgens de Ouden, de Aschgraauwe ICfaey (*). In onze Nederlanden is hy by den naam van B o n -
t e -K r a e y algemeenlyk bekend; hoewel men’er ook dien van Winter-Kraey en Zee-Kraey aan
geeft (f).
B E S C II R Y V I N G.
De grootte is als die der gewoone zwarte Kraeijen en de langte zat, van het end der Staart tot
aan de punt des Beks, ongevaar anderhalven Voet bedraagen. De Pooten heeft hy, gelyk de mee.
lten van dit Gedagt, viy lang, met fterke Klaauwen en Nagelen voorzien, zwart van kleur, zo wel
als de Staart, die meer dan een half voet lang is, aan ’t end dwars afgefiieeden. Voorts is de kleur
van den Kop, Bek, van den Keel en Borft, en van deenden der Wieken zwart; maar die van
het
( • ) Cornix cinerea. Bius*. Synopf. Ao. I. p. 159. H H H H j __
( I ) Zie myne befchryving van deezen Vog el, Nat. Hiß. I. D . IV . o r u s , Bladr. 300.
F f f