
39 Gezicht op de Lek bij
Wijk bij Duurstede,
ca. 1880
Paneel, 23,5 x 32,5 cm.
Rechtsonder J Maris
Amsterdams Historisch Museum, Amsterdam
Inv.nr. S A 352
HERKOMST
Kunsthandel Goupil et Cie., Den Haag, 1880,
nr. 14608; Collectie J.G. de Groot Jamin jr,
Amsterdam; Schenking E.M.M. Bruijn-De Groot
Jamin, 1921.
LITERATUUR
Van Gelder 1935-'36, cat.nr. 77.
Vanaf de late jaren ’6o ging Maris
zich toeleggen op het landschap.
Riviergezichten hebben sindsdien
altijd een belangrijke rol gespeeld. In
latere jaren combineerde hij de rivier
meestal met een stadsgezicht. Hoewel
de kunstenaar wel ‘de meester van de
natte dag’ werd genoemd, vanwege
de sombere, grijze luchten in zijn
schilderijen en tekeningen, maakte
hij ook werk waarin de atmosfeer
minder dreigend is. De zon krijgt
hier de kans om door het wolkendek
te breken en felle strepen licht op de
aarde te toveren. In dit rivierenlandschap
is Maris daar zeer in geslaagd.
Het werk is opgezet in dikke verflagen
met brede, grove toetsen. De
kleuren zijn fris; de grijzen, groenen
en bruinen zijn hier en daar afgewisseld
met een klein felblauw
accent, zoals in het blauwe bootje
links en de kleding van de man in
het midden. De horizontale compositie
van het rivierlandschap, versterkt
door de langwerpige boot in de
voorgrond, wordt op een voor Maris
typerende wijze onderbroken door
de verticalen van de masten en de
molen.
MM
40 Duinlandschap, ca. 1880
Penseel in waterverf over een schets in zwart
krijt of houtskool, gehoogd met dekverf,
303 x 429 mm
Linksonder J Maris
Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam
Inv.nr. SK-A-3686
HERKOMST
Collectie R.T. Hamilton Bruce, Edinburgh; Veiling
Londen (Christie, Manson & Woods) 18 mei 1903,
lotnr. 11; Kunsthandel Wallis & Son; Collectie de
heer en mevrouw J.C.J. Drucker-Fraser, Londen;
Legaat, 1944.
LITERATUUR
Van Thiel e.a. 1976, p. 813; Sillevis 1985,
cat.nr. 33; Loos, Te Rijdt & Van Heteren 1997-'98,
cat.nr. 83; Loos 2002, cat.nr. 68.
‘Pure’ landschappen zijn zeldzaam
in het oeuvre van Jacob Maris; altijd
is er wel een molen, een boot o f een
ander teken van de menselijke aanwezigheid.
Zo ook in deze uitbeelding
van een duinlandschap, waarin
zich tegen de hoge lucht een klein
kerkje en andere bebouwing aftekenen
terwijl meer in de voorgrond,
verscholen in een duinpan, een
boerderij te zien is. Zoals Te Rijdt
opmerkte, biedt de aquarel een mooi
voorbeeld van Maris’ gewoonte om,
al doende, veranderingen in zijn werken
aan te brengen.' Duidelijk zijn
nog de resten van een boom te zien,
iets rechts van het midden. Het kerkje
was oorspronkelijk een boerderijtje;
het dak en de schoorsteen zijn nog
herkenbaar. Maris schilderde
er later een kerktorentje voor, om
zo toch een accent aan de horizon
te hebben.
C v T
i Loos, Te Rijdt & Van Heteren I997-’9S,