
Tot aan Maris’ vertrek vanuit Parijs in 1871 wist Goupil
minimaal 15 Italiennes te verhandelen.25 Deze werken
vonden in deze jaren vooral aftrek bij buitenlandse verzamelaars.
De schilder-criticus Philip Zilcken (1857-1930)
had het in 1895 dan ook bij het juiste eind toen hij
beweerde dat Maris’ naam veel eerder hoog aangeschreven
was in het buitenland dan in zijn vaderland.26
In zakelijk opzicht betekenden de jaren in Parijs een
duidelijke breuk met het recente verleden. Het heeft er,
gezien de vele transacties van zijn werk in deze jaren en
het feit dat in de saloncatalogi van 1866, 1869, i 872-’74
en 1877 bij zijn naam steevast ook Chez M. Goupil, rue
Chaptal, 9 staat vermeld, alle schijn van dat Maris al vrij
snel na aankomst in de Franse hoofdstad onder contract
kwam van Goupil.27 Mogelijk betrof het contract met
Goupil de (exclusieve) verkoop van zijn werk, de prijzen,
de onderwerpen, het aantal te leveren werken en de data
van levering. Op deze wijze was de kunsthandel verzekerd
van een geregeld aanbod en Maris van een geregelde afzet
van zijn productie. Vóór zijn vertrek naar Parijs had Maris
slechts sporadisch een schilderij o f tekening kunnen
verkopen. In de periode i8ó5-’7i werkte hij met groot
succes voor de markt: Goupil verkocht in nauwelijks
zeven jaar tijd niet minder dan circa 70 schilderijen en 20
aquarellen; Maris was daarmee een van de beter verkopende
schilders van het huis geworden.
Toen Maris in de tweede helft van 1871 na een verblijf
van ruim zes jaar in Den Haag terugkeerde, had hij
inmiddels een goede reputatie als genreschilder opgebouwd.
Tevens had hij zich sinds de late jaren ’60 met
enig succes ontplooid in de richting van de landschapschilderkunst,
een genre dat hij voorheen voornamelijk tijdens
zijn verblijf in Oosterbeek en Wolfheze (i 859-’óo) had
beoefend. In 1868 exposeerde hij op de Parijse Salon Aux
bords du Rhin, en Hollande — beter bekend als Herdersjongen
aan een rivier ( zie afb. 22)H dat door Goupil werd verhandeld
(Goupil 3314) en dat door hemzelf als een sleutelstuk
in zijn carrière werd beschouwd, omdat het de weg opende
naar een nieuwe schilderkunst en een nieuwe markt.
Het heeft er alle schijn van dat Goupil zich niet al te
heftig tegen Maris’ ommezwaai naar de landschapschilderkunst
heeft verzet.28 Men kan zich zelfs afvragen o f de
firma hem juist niet al in een vroeg stadium heeft gestimuleerd
zich meer in de richting van de landschapschilderkunst
te gaan ontplooien. De landschapschilderkunst was
van oudsher bij het publiek een geliefd genre. Zoals uit
de verkoopboeken naar voren komt, kon Goupil voor
Maris’ landschappen reeds tijdens zijn verblijf in Parijs vrij
gemakkelijk een afzetmarkt vinden: in 1869 verkocht het
Landschap in hoog formaat met schuit (Goupil 4266) en Schuit
op strand, ochtend (Goupil 4650), en in 1870 Veerpont, ochtend
(Goupil 4840) en Marlotte (Goupil 4841) (cat.nr. 15).
M a r is en Tersteeg
In Den Haag trof Maris de energieke Hermanus Gijsbertus
Tersteeg, met wie hij een hechte band zou opbouwen
(afb. 50). Zo nam de kunsthandelaar Maris’ schilderkunstige
adviezen ter harte en Het hij op diens voorspraak
geregeld werken retoucheren. Hun bijzondere (zakelijke)
< 49. Jacob Maris, Italiaans meisje met vlinders.
Paneel, 33 x 21 cm.
Particuliere collectie.
50. Hermanus Gijsbertus Tersteeg (1845-1917).
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag.