
de Commune bleef de vernielde stad nog vrij lang in de
greep van de terreur, Artz schreef zelfs dat de situatie veel
akeliger was dan tijdens het beleg.74 Het gezin Maris
besloot, vermoedelijk niet lang na de geboorte van Anna
op 2i juni 1871, tijdelijk naar Nederland terug te keren,
Matthijs achterlatend op de rue Marcadet 169.7' Het
onvoltooide werk dat hij achterliet is deels door Matthijs
voltooid, onder meer om Jaaps schulden te kunnen afbetalen.
76
Bij Maris’ terugkeer in zijn geboortestad vond hij zijn
oude collega’s verenigd in hun streven naar een realisme
dat aansloot bij Maris’ gedachtegoed: in de woorden van
Willem Roelofs (1822-1897) de natuur is de stof waaruit
wij moeten putten. Tevens trof hij er een inmiddels goedlopend
filiaal van Goupil et Cie., dat werd beheerd door
41. Jacob Maris, Kerk in Parijs.
Aquarel op papier, 248 x 158 mm.
The Glasgow Museums (The Burrell Collection), Glasgow.
42. Jacob Maris, De tuinen van het Luxembourg.
Doek, 18,4 x 23,5 cm.
Particuliere collectie. Foto Rijksbureau voor Kunsthistorische
Documentatie, Den Haag.
Derhalve maakte het gezin nu ook de Commune mee; de
opstand van de Parijzenaars die de capitulatie niet wilden
aanvaarden en droomden van een maatschappij gebaseerd
op politieke vrijheid en sociale gerechtigheid. Vanaf 26
maart tot 28 mei werd de stad geregeerd door de
Communards, tot op 21 mei het regeringsleger met toestemming
van Bismarck aan zijn opmars begon. Toen een
week later de laatste barricades vielen, waren circa 30.000
mensen afgeslacht.72 Deze week, die als ‘de bloedige week’
de geschiedenis zou ingaan, is aan de Marissen niet ontgaan;
Matthijs beschreef hoe hij na de gevechten moeizaam
tussen de lijken door het huis van zijn broer naderde:
In jaap zijn straatje lagen ook dooden en krom gebogen
geweren en ransels etc. Ten laatste was daar Jaap met zijn vrouw
aan de straatdeur aan het rondkijken.73 Na het neerslaan van
43. Matthijs Maris (1839-1917), Steengroeve bij Montmartre.
Doek, 55 x 46 cm.
Gemeentemuseum, Den Haag.
de vooruitstrevende Hermanus Gijsbertus Tersteeg, en
een zich snel ontwikkelende kunstwereld, waarin Pulchri
Studio een belangrijke rol speelde.77 Hoewel het vrij lang
duurde voordat Maris ook Nederlandse verzamelaars
bereikte — nog in 1875 schreef Carel Vosmaer dat tweederde
van Maris’ oeuvre zich in het buitenland bevond —
wist hij zich door Goupil verzekerd van afzetmogelijkheden
en daarmee van een inkomen.78 In de jaren die volgden
balden de talloze invloeden die de kunstenaar in zijn
Parijse tijd had ondergaan zich met de impressies van het
Hollandse landschap samen tot een eigen stijl met een
eigen handschrift. Kenmerkten Maris’ gedetailleerde
interieurstukken voor zijn vertrek naar Parijs zich door
een romantische inslag, zijn oeuvre van na 1871 is vooral
gebaseerd op een realistische grondslag, die echter door
selectie van motieven, vrijheid in ordening en tonaal
kleurgebruik wel degelijk is geïdealiseerd. Zo werden
de industrialisatie van Nederland en sporen daarvan als
schoorstenen, spoorwegen en telegraafpalen consequent
uit Maris’ werk geweerd. Langzaam steeg de waardering
voor zijn werk in eigen land naar ongekende hoogte en
vanaf de jaren ’80 behoorde hij tot Nederlands belangrijkste
en meest verdienende kunstenaars.79