
WM
Natasja Kensmil
(1973)
Maris, 2003
Jacob Maris:
Als ik mijzelf er niet in herken,
of als het mijn blik niet opent,
vormen de beelden om me heen
geen inspiratiebron.
Over het algemeen gaat mijn fascinatie
uit naar archiefbeelden; beelden onder
andere uit de negentiende eeuw. Voor
mij ligt daarin iets nieuws verborgen,
wat mij aanjaagt beelden te maken.
In de negentiende eeuw was het
schilderen van Italiaanse volkstypen,
Italiennes en Savoyards, een populair
genre. Verplicht aan de gerenommeerde
kunsthandel Goupil et Cie. om aangename
schilderijtjes naar Italiaanse
modellen te maken, was Jacob Maris
gedwongen om dit genre naar zijn
hand te zetten. Als vertrekpunt voor
mijn werk naar aanleiding van Jacob
Maris' oeuvre heb ik twee schilderijen
uit die periode gekozen; Het snoep-
stertje- een geschilderde variant
van cat.nr. 9 - en Kippetjes voeren
(cat.nr. 4). Op beide schilderijen staat
een kinderfiguur opvallend in zichzelf
gekeerd, centraal in het beeld; deftig
geschilderd, in diepe, sappige kleuren.
De achtergrond werd door Jacob Maris
met grote zorgvuldigheid en aandacht
geschilderd.
In eerste instantie heb ik, voor mijn
onderzoek naar deze schilderijen,
letterlijke imitaties gemaakt van
Kippetjes voeren en Het snoepstertje.
Dit vooral om die intimiteit die Maris'
werk oproept goed te kunnen ontleden.
Vervolgens ben ik gaan componeren,
zodat ik in het beeld zelf een spanning
vond tussen Maris' en mijn eigen werk.
Net zoals Maris allengs tot een geheel
andere voorstelling kwam dan hij
oorspronkelijk beoogde. De grijze lucht
werd vervangen door een blauwe met
drijvende wolken en op de voorgrond
kwam water in plaats van gras. Zo
zijn ook mijn schilderijen constant
aan veranderingen onderhevig.
Door deze manier van werken, dat
onzekere, dat blijven zoeken, veranderen
en overschilderen, denkt men
tegelijkertijd in materie.
Natasja Kensmil
Natasja Kensmil Maris.
Doek, 145 x 120 cm.