
Een geslaagd
kunstenaarschap
Jacob Maris en de
kunstmarkt, 1853-1940
Chris Stolwijk
Jacob Maris’ loopbaan is een schoolvoorbeeld van een
artistiek en financieel geslaagd kunstenaarschap (afb. 44)
De eigentijdse kunstkritiek ontving zijn werk over het
algemeen met lovende woorden. Zo was Maris voor
de criticus Johan Gram (1833-1913) in 1880 den apostel der
nieuwe richting, die zich vereenzelvigde met de opvatting
van de School van Barbizon zonder daarvan een slaafse
navolger te worden.1 Volgens Jan Veth (1864-1925),
representant van een jonge generatie schilders en invloedrijk
kunstcriticus rond de eeuwwende, schilderde Maris
geen landschappen, maar gaf hij de beschouwer levensopen-
baringen en wist hij den indruk van iets ontzachlijks te wekken,
terwijl Grada Hermina Marius (1854-1919) hem in haar
gezaghebbende overzichtstudie De Hollandsche Schilderkunst
in de Negentiende Eeuw uit 1903 bestempelde als een
waardige opvolger van de grote zeventiende-eeuwse voorgangers
Rembrandt, Ruisdael en Vermeer: Maris gaf in
zijn kunst de openbaring [...] van Hollands heerlijkheid.2 In
tegenstelling tot veel van zijn collega’s die in vergetelheid
zijn geraakt, wordt Maris tot op de dag van vandaag gerekend
tot het selecte gezelschap van invloedrijke, laat-
negentiende-eeuwse Hollandse meesters.
Maris kende, na jaren van hard zwoegen in de marge van
de kunstwereld, vanaf het midden van de jaren ’60 van
de negentiende eeuw ook commercieel succes dat hem,
zoon van een weinig kapitaalkrachtige Haagse drukker,
uiteindelijk tot een van de best verdienende schilders van
zijn tijd maakte.3 Tot aan zijn dood in 1899 vonden zijn
panoramische landschappen en imposante stadsgezichten
met schijnbaar achteloos gemak hun weg naar de collecties
van vermaarde (inter-)nationale verzamelaars en museale
instellingen.4
In een necrologie in Eigen Haard in 1899 werd er nadrukkelijk
op gewezen dat de groote kunsthandel met de dood
van Maris een van zijn bestverkopende schilders had
verloren: Bijna 62 jaren oud is Jacob Maris in den vreemde
overleden. Straks wordt hij in den vaderlandschen grond, dien
hij zoo lief had, welks schilderachtigheid hij zo diep heeft gevoeld
44. Jan Veth (1864-1925), Jacob Maris.
Zwart krijt, 320 x 265 mm.
Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam.
< cat.nr. 41 (detail)