
25. Jacob Maris, Het prentenboek, 1872.
Paneel, 25,2 x 18,7 cm.
The Montreal Museum of Fine Arts,
(Legaat William John en Agnes Learmont, 1909), Montreal.
zijn uitspraak naar aanleiding van de derde tentoonstelling
der Hollandsche Teeken-Maatschappij: Dat de koning der
vorige expositie, Jacob Maris, zijn tooverstaf ditmaal met even
onbeperkte heerschappij zwaait als toenmaals, kan ik voor mij
niet toegevenf'
De Hollandsche Teeken-Maatschappij was in 1876 opgericht
en in het eerste bestuur hadden Hendrik Willem
Mesdag, Jacob Maris en Anton Mauve zitting. Doel was
het verbeteren van de status van de aquarel als zelfstandig
kunstwerk in Nederland, en mede door de internationale
opzet droeg de maatschappij bij aan de wording van de
Haagse School tot gevestigde kunststroming. Nog altijd
waren er behoudende critici die niets o f weinig van dit
werk moesten hebben.30 Zo verweet J.A.A. Alberdingk
Thijm deze schilders dat ze alleen uit waren op kleureffecten
en het oproepen van een stemming. Na een bezoek
aan een tentoonstelling met werk van meesters van de
Haagse School in 1883 meldde hij: Men is, uit eene verzameling
impressionistische schilderijen naar buiten tredend, blij in
Gods vrije, heldere natuur weer eensfrisch te kunnen ademhalen,
en wenscht zich geluk, bij de gedachte aan zelfmoord niet verder
stil te staan j ' Een heel andere mening had de meer vooruitstrevende
Carel Vosmaer, die Jacob in al zijn werken
een krachtig en geniaal talent vond.3^ Teleurgesteld constateerde
hij echter: In Nederland zijn maar weinige werken
van zijne hand. Geen rijksmuseum, genootschappelijke of stedelijke
verzameling heeft ze noch waardig gekeurd te worden opgenomen!
Zoo als Engeland en Frankrijk ons de schoonste schilderijen
van Cuyp, van Rembrandt, van Hals sinds lang aflwndig
gemaakt hebben [...], zoo ook met die van den heer Maris. Bij
enkele partikulieren in Nederland vindt men er [■ ...] De mees ten
van zijne werken zijn echter te Parijs en in Londen. Toch
kon men inmiddels in Nederland ook gemakkelijk een
werk van Maris aanschaffen, bijvoorbeeld op de tentoonstellingen
van Levende Meesters o f bij het Haagse filiaal^!
van Goupil, dat de kunstenaar nog altijd vertegenwoordigde.
34 Het kunstenaarsechtpaar Mesdag-van Houten kocht
al vroeg werk van hun collega aan. In 1878 kocht
mevrouw Mesdag Maris’ aquarel Avondstond (cat.nr. 30)
en het jaar daarop verwierf haar echtgenoot Maris’ Molen
bij Goupil voor 500 gulden (zie afb. 55).3' Het werk was
kort daarvoor voor 375 gulden van Maris zelf gekocht en
twee jaar later werd het al verzekerd voor meer dan het
drievoudige.36 Van Gogh, op wie de kunst van de Haagse
School veel invloed uitoefende, zei hierover in deze periode:
Een schilderij van Mauve of Maris of Israëls spreekt meer
en duidelijker dan de natuur zelve.2 Ieders waardering hadden
Maris en zijn beroepsgenoten echter nog lang niet.
De Belgische recensenten oordeelden ongunstiger over
de aquarellen die Jacob en zijn Haagse school-collega’s
inzonden naar de Société Belge des Aquarellistes, met hun
empâtement d.w.z. het gebruik van dekverven, hun ‘zwaarheid’
en ‘linksigheid’.38
De waardering overzee
Eén van de dingen die het meest opvallen bij de waarderingsgeschiedenis
voor Jacob Maris’ werk is dat in het buitenland
de appreciatie ervoor veel eerder op gang kwam
dan in Nederland. In de jaren ’70 en ’80 verzamelde men
hier nog maar mondjesmaat Haagse School, terwijl in het
buitenland juist in deze tijd de belangrijkste collecties
werden bijeengebracht.39 Daar was de weg als het ware al
geëffend: verzamelaars van de School van Barbizon kochten
vrijwel allemaal ook de zeer verwante werken van de
Haagse School aan, terwijl in Nederland de School van
Barbizon nog nauwelijks bekend was. Jacobs inzending
naar de Parijse Salon van 1872 noemde men the work of a
‘brush deftly handled’, maar het ontbeerde wel delicacy and
refinement. In Parijs werd A Canal in Holland gezien als the
Work of great originality and distinction.40 De recensent van
The Art Journal 1873 illustreerde de liefde van de Engelsen
voor deze onopgesmukte Nederlandse kunst, die zo
duidelijk wortelde in de School van Barbizon. Over
The Dutch Canal schreef hij : The images are dull, slow, lazy
and watery; in short, very very Dutch throughout, and therefore
valuable as characteristic scenery, faithful in every feature.41
In Groot-Brittannië, Canada en de Verenigde Staten was
aanbod genoeg, in de kunsthandel, zoals de Londense
Holland Fine Art Gallery, en op tentoonstellingen in
Londen, Edinburgh en Glasgow. De wat vrolijkere, lichte,
meer gekleurde schilderijen en aquarellen werden dikwijls
meteen verkocht. Verzamelaars van Schotse origine, zoals
James Staats Forbes42, William Burrell, Alex Reid en
Alexander Young, speelden hierbij een grote rol.4j Ook
de Engelsen lieten zich niet onbetuigd: verzamelaars als
Sir John Charles Frédéric Sigismund Day kochten fraaie
werken van Jacob Maris aan.44 Met name moet hier de
Hollandse, in Londen wonende Jean Cari Joseph Drucker
worden genoemd, die samen met zijn vrouw Maria Lydia
Drucker-Fraser vanaf de jaren ’80 ruim veertig schilderijen
en aquarellen van Maris’ hand verzamelde. Alle genres
waren hierin vertegenwoordigd: stads- en strandgezichten,
polder- en duinlandschappen, molens, trekvaarten, ploegende
boeren en portretten van spelende o f musicerende
kinderen.45
In Engeland was men al vroeg geïnteresseerd in de door
Goupil ter beschikking gestelde Marissen, omdat ze aansloten
bij de Britse landschapschilderkunst en bij de toe