
Grauwe dag met schepen,
1877
Doek, 60 x 38 cm.
Linksonder J. Maris 77
Rijksmuseum, Amsterdam
Inv.nr. SK-A-3176
HERKOMST
Collectie C.D. Reich jr, Amsterdam; Legaat
A.E. Reich-Hohwü, 1933.
LITERATUUR
Den Haag 1899, cat.nr. 76; Jeltes 1924, pp. 6-16,
161-70; Van Thiel e.a. 1992, p. 65.
Mans wist, ondanks het sobere palet
dat hij gebruikte voor Grauwe dag
met schepen, het werk een sfeer van
frisheid mee te geven, alsof de wind
de zeilen elk moment kan doen
opbollen. De schepen op het schilderij
vormen een rustige driehoeks-
compositie.
Het schilderij werd vermoedelijk
aangekocht bij Kunsthandel
Van Wisselingh & Co. door de
Amsterdamse commisionair in effecten
Carel Daniël Reichjr., een verwoed
verzamelaar van meesters van
de Haagse School, die zijn omvangrijke
collectie aan de Staat legateerde.1
Grauwe dag met schepen werd onder de
titel Grijze dag samen met werken als
Slatuintjes bij Den Haag (cat.nr. 32),
Aankomst der boten (cat.nr. 46)
en De twee molens (cat.nr. 58)
tentoongesteld op de tentoonstelling
ter nagedachtenis aan Jacob Maris
die eerst in Pulchri Studio, Den Haag
en vervolgens in Arti et Amicitiae in
Amsterdam werd gehouden in het
najaar van 18992. Het zijn werken
van een grijze grandeur, want Hij
verstond het, door het toch afbeelden van
dingen in hun gewone maten en men zou
zeggen in hun gewone doen, den indruk
van iets ontzachlijks te wekken.3
SK
1 Heijbroek & Wouchuysen 1999, p. 288.
2 Den Haag 1899, respectievelijk nrs. 76, 60,
2 en 3 .
3 Veth 1914 (2), p. 206.
26 Molen en brug op de
Noordwest-Buitensingel,
Den Haag, 1877
Penseel in waterverf en witte dekverf,
297 x 223 mm.
Linksonder J. Maris 1877
Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam
Inv.nr. SK-A-3675
HERKOMST
Collectie J.Ch.F.S. Day, Londen; Kunsthandel
A. Preyer, 1909; Collectie de heer en mevrouw
J.Gyüt Drucker-Fraser, Londen, 1912; Legaat, 1944.
LITERATUUR:
De Bock 1902-'03, p. 57; Van Gelder 1935-'36,
cat.nr. 132; Van Thiel e.a. 1976, p. 812; Sillevis
1985, cat.nr. 35; Loos 2002, cat.nr. 61.
De houtzaagmolen aan de Noordwest
Buitensingel is dikwijls door
Maris in beeld gebracht; de molen
vormde zijn uitzicht vanuit het huis
aan de Noordwest-Binnensingel dat
hij en zijn gezin in 1871 betrokken
(zie cat.nr. 18). Als dikwijls benadrukt
de kunstenaar hoe de massieve
molen zich tegen de grijze lucht verheft
boven de horizontalen van de
kade en de lage bebouwing. De losse
wassingen en de haast monochrome
tonaliteit van deze aquarel maken het
werk tot een hoogtepunt in Maris’
oeuvre. Deze vrijheid van techniek,
gecombineerd met de vermeende
grofheid van tekening, maakte dat
de ‘oude garde’ van kenners en critici
zulke aquarellen aanvankelijk niet
accepteren kon als zelfstandige kunstwerken.
C v T