
De schrijver BerckenhofF was weliswaar
enthousiast over Maris’ werk,
maar rangschikte diens vroege werk
met de eindeloze interieurs van rond
1860 onomwonden binnen het prehistorische
tijdperk van de schilder.1
Toch was er een grote afzetmarkt
voor dergelijke schilderijtjes. Uit
Maris’ Parijse tijd zijn de monumentalere
meisjes in Italiaans kostuum
(Italiennes) het meest bekend,
daarnaast schilderde hij echter ook
talloze stukken met jonge nietmediterrane
meisjes (zie afb. 9).
Dit ‘binnenhuis’ uit 1869 illustreert
nog de invloed van Maris’ leermeester
Huib van Hove (1814-1864),
die vooral interieurs met doorkijkjes
schilderde, geïnspireerd op zeven-
tiende-eeuwse kunstenaars als Pieter
de Hooch (1629-ca. 1684), Gabriël
Metsu (1629-1667) en Nicolaes Maes
(1634-1693). Dergelijke interieur-
stukken schilderde Maris tot het
begin van de jaren ’70.
De belichting in dit eenvoudige interieur
met betegelde wanden en een
plavuizen vloer is goed geslaagd. Het
meisje staat tegen de muur geleund,
terwijl een kitten met de wol van
haar breiwerkje speelt. Het thema
breiende vrouwen en meisjes komt
vaker voor in Jacob Maris’ werk,
maar ook bij collega’s als Jozef Israëls
(1824-1911).
MM
i BerckenhofF 1888, p. 481.
14 De veerpont, 1870
Doek, 38 x 6 6 cm.
Rechtsonder J. Maris ft. 70
Kunsthandel R. Polak, Den Haag
HERKOMST
Veiling Den Haag (Kunstzaal Kleykamp) 5 mei
1919, lotnr. 3; Collectie Westerman, Miami;
Kunsthandel P.A. Scheen, Den Haag, 1977.
LITERATUUR
Knoef 1946, pp. 204-12; De Leeuw, Sillevis &
Dumas 1983, cat.nr. 49; De Bruijn 1992, p. 183.
En geen van allen [Willem Roelofs
(1822-1897) en de schilders van
Barbizon] zijn [sic] omstreeks het jaar
1870 komen aandragen met een werk,
waarin op zoo heerlijke wijze H .] het
wezen van onze zeventiende-eeuwsche
school zoo begrepen waren, zoo ten
13 Kind met spelende poes,
1869
boek, 46 x 36 cm.
Rechtsonder J. Maris ft 1869
Kunsthandel Leslie Smith, Den Haag
HERKOMST
Kunsthandel Goupil et Cie., Den Haag, nr. 4392;
Collectie Bischofsheim, Londen; Collectie T. Guthrie
Brownlie, Glasgow; Collectie Mrs. R.W. Millar.
eenenmale luisterrijk de schoonheid van
Hollands luchten, van Hollands land in
onze eeuw is uitgezegd, als door Jacob
Maris in de “ Veerpont ” van dit jaar,
betoogde Grada Hermina Marius.'
Omdat Maris in i870-’7 i een aantal
werken met dit onderwerp schilderde,
is wel verondersteld dat hij gedurende
zijn Parijse jaren door Franse
voorbeelden in het thema van de
veerpont geïnteresseerd raakte.2 In
een schetsboek uit het begin van de
jaren ’60 komt het onderwerp echter
al voor.3 De veerponten door de
zeventiende-eeuwse meesters Esaias
van de Velde (1590/91-1630), Jan
van Goyen (1596-1656) en Salomon
van Ruysdael (1600-1670) inspireerden
in de negentiende eeuw bijvoorbeeld
Wijnand Nuyen (1813-1839),
Gerard Bilders (1838-1865) en Paul
Gabriël (1828-1903), maar ook
Franse collega’s als Narcisse Virgilio
Diaz de la Pena (1807-1876) en Jules-
Jacques Veyrassat (1828-1893). Welke
traditie Maris met name heeft geïnspireerd
is moeilijk vast te stellen.
Dat de Hollandse veerponten het
goed deden in Parijs blijkt uit de
verkoopboeken van Goupil. Twee
versies werden verkocht in dezelfde
maand dat Maris ze had aangeleverd.4
Een Veerpont die op de Salon van
1870 te zien was ontlokte de criticus
Camille Lemonnier een lyrisch relaas,
eindigend in de conclusie een betoverend
doek/
W L
1 Marius 1920, p. 126.
2 Z ié o.a. Kn oef 1946. Varianten bevinden zich
onder meer in het Gemeentemuseum, Den Haag
(inv.nrs. 16-1939 en 23-1964). Zie ook cat.nr. 16.
3 De Leeuw, Sillevis & Dumas 1983, pp. 74, 76.
4 Lijst Goupil et Cie. Parijs 1900, Rijksbureau
voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag.
5 Lemonnier 1870, p. 189; zie ook hieronder,
p. 168, noot 56.