
tingen van de meesters van Barbizon ontdeed Maris zich
geleidelijk aan van de poëtische, idyllische elementen in
zijn werk en richtte hij zich meer op de realistische componenten,
terwijl de gedetailleerde vormen werden vervangen
door tonale massa’s. Het leidde in de loop der
jaren tot de krachtige stemmingsweergaven waarmee hij
naam zou gaan maken. Jozef Israëls (1824- 1911)» die in
1867 tijdens de wereldtentoonstelling Artz bezocht en
Maris achter de ezel aantrof, werkend aan een Italienne
ten voeten uit, geloofde achteraf nauwelijks dat de latere
robuuste landschapschilder en de man van de Italiaansche
poppetjes één en dezelfde konden zijn.49
'D oe het naar de natuur'
Maris’ overgang van figuurschilder naar landschapschilder
verliep niet zo plotsklaps als zijn latere biografen wilden
laten geloven. Al in 1865 schilderde hij De dageraad, een
schilderij dat hij altijd in eigen bezit hield (afb. 3 9).50 Ook
bleef Maris buitenstudies maken, zoals hij in Oosterbeek al
deed; schreef hij niet naar aanleiding van zijn reis naar
Fontainebleau en Marlotte ik heb er menige studie gemaakt?'1
Toch zou hij pas in 1868 voor de eerste maal een land-
schap naar de Parijse Salon inzenden: Herdersjongen aan een
rivier (zie afb. 22).52 Volgens de Saloncatalogus werd het
door de kunstenaar zelf ingezonden en niet namens
Goupil, wat veelal is geïnterpreteerd als een bewijs voor
het argument dat Goupil uitsluitend vertrouwen had in de
figuurschilder.53 Het schilderij komt echter gewoon voor
in de verkoopboeken van het Parijse filiaal, evenals talrijke
andere landschappen gemaakt in de omgeving van Issy en
Bougival, waar Adolphe Goupil een buitenhuis bezat.54
Parijs zelf bood Maris geen inspiratie, op een aantal tekeningen
en studies na (afb. 40, 41 en 42).55
De Herdersjongen werd, zoals zoveel van zijn werk, verkocht
aan een buitenlandse handelaar, want noch het
Nederlandse noch het Franse publiek scheen oog te hebben
voor Jacob Maris, ondanks het feit dat de Saloncritici
Maris niet ongunstig gezind waren. Zo schreef men in
1870 naar aanleiding van een Veerpont: Op de rand van
een lichtende horizon verenigen zich de lucht en het water als
twee verliefde monden [...]. Een betoverend doek, smaakvol en
kleurrijk.56 Betreffende zijn tweede inzending van dat jaar,
De brieflezende vrouw, schaarde de criticus zich achter de
mening van Hébert: Deze kleine, stevig op het doek gezette
vrouw in haar zwaar gedecolleteerde bruine jurk steekt harmonieus
af tegen een donkergroene achtergrond, waarvan de grijze
halftint haar gestalte echter een weinig te vol maakt.57 Overigens
betrof het een schilderij waarvoor Catharina model had
gestaan in een gehuurde Watteau-japon.5
Het gezin Maris breidde zich intussen niet alleen uit met
de komst van de kinderen - achtereenvolgens werden
geboren Guillaume, Henriëtte, Catherine en Anna - ,
maar ook Matthijs voegde zich bij hen.59 Naar aanleiding
van talloze wanhopige brieven van zijn moeder omtrent
het gedrag van Matthijs die zoo wonderlijk was, niet werkte,
al zijn werk weggaf en niets verkoopen wild, zond Jacob geld
voor de reis naar Parijs in de hoop dat Thijs daar tot
andere gedachten zou komen.60 Matthijs arriveerde net
voor de dood van de elf maanden oude Guillaume in
maart 1869 (zie afb. 20). De verandering van omgeving
bleek nauwelijks een remedie voor Matthijs, die ook in
Parijs niet gemakkelijk tot werken kwam. Achteraf schreef
hij over de inmiddels uiteenlopende artistieke inzichten
van de broers: Jaap [...] stuurde me altijd naar buiten, doe
het naar de natuur. Zoo ging ik Mont Martre uitschilderen.
Later dacht ik er een schilderij van te maken trachtte er iets
anders in te leggen maar mijn hemeltje toen ik het terugzag,
zeide ik, Jaap heeft groot gelijk, imaginatie beteekend helemaal
niks. Zoo ik probeerde de natuur te imiteeren, ik had er geen
hart voor. [...] Ik had het gemaakt om Jaap te plezieren (afb.
43).61 Terwijl Jacob zich steeds meer ging richten op
de stemmingsweergave van de wereld om hem heen en
daarmee succes oogstte, zette Matthijs zich af tegen het
werken naar model en de natuur, hem ging het niet
om de afbeelding, maar om de verbeelding. 2
'M ijne landgenooten zitten zoo rustig a lso f het
oo rlo g in China w a s in plaats van voo r de deur.'
De Frans-Duitse oorlog en de daaropvolgende Commune
zouden het einde betekenen van Jacob Maris’ verblijf te
Parijs. Op 19 juli 1870 verklaarde Napoleon III de oorlog
aan Pruisen, omdat Bismarck aanspraak maakte op Elzas-
Lotharingen.64 De keizer werd echter op 2 september in
de slag bij Sedan verslagen en gevangen genomen, waarop
de Duitsers oprukten naar Parijs voor een beleg dat vanaf
18 september vier maanden zou duren. Jacob, zijn jonge
gezin en Matthijs bleven in Parijs ondanks de bezorgde
verzoeken van de familie om terug te keren naar Nederland.
65 De meeste kunstenaars van Nederlandse afkomst
geloofden niet dat het zo’n vaart zou lopen en bleven
rustig verder werken aan hun voorraad, nu de kunsthandels
gesloten waren.66 Alleen Matthijs sloot zich aan bij
de Nationale Garde, om niet op kosten van zijn broer te
hoeven leven.67 Door de belegering van de stad slonk de
voedselvoorraad zienderogen en werden vooral de wintermaanden
nijpend voor de Parijse bevolking, die zich in
leven hield met het eten van ratten en honden.,s Artz
schreef na de wapenstilstand van 28 januari, toen communicatie
eindelijk weer mogelijk was: Parijs en de
Parijzenaars hebben veel geleden [...]. Reeds sedert lang eten
wij niets dan paardenvleesch en slecht brood en nog wel in zeer
beperkte hoeveelheidmi.. | De groenten waren zo goed als geheel
uitgeput.69 Ook de Marissen hadden geleden, omdat Goupil
zijn kunstenaars niet voldoende had kunnen bijstaan.70 In
maart schreef Matthijs over de nog altijd hoge prijzen en
lange wachtrijen voor het schaarse brood, vlees, melk en
hout: we eten weer biefstuk en coteletten en aardappelen, en ze
zouden vandaag weer voor het eerst steenkolen krijgen, dat is een
gescharrel met dat hout en duur. Ze [Jacob en Catharina]
maken het goed [...], de kleinste wordt een dikke schelm, de
40. Jacob Maris, Pastoortje in conversatie met een stel, 1865.
Potlood en aquarel, 270 x 185 mm.
Particuliere collectie, voorheen Gebr. Douwes Fine Art,
Amsterdam.
oudste heeft een kniezerig humeur. Ze hebben ze beneden gegeven
bij den conciërge; ze is niet erg gezond [...].71 Waarschijnlijk
was het de gezondheid van Catharina die een reis naar
Nederland onmogelijk maakte; niet alleen was zij slechts
vier maanden voor het beleg van Parijs bevallen van
Catherine (Tine), aan het eind van het beleg was zij al
weer vijf maanden zwanger van hun derde dochter Anna.