
7 Italiaans meisje bij een
fontein, 1867
Paneel, 32,7 x 20,8 cm.
Linksonder J Maris fc 67
Particuliere collectie, voorheen Kunsthandel
R. Polak, Den Haag
HERKOMST
Kunsthandel Goupil et Cie., Parijs, 1867, mogelijk?
nr. 3115; Kunsthandel The French Gallery (Henry
Wallis), Londen, 1867; Veiling Amsterdam (Roos)
24 mei 1898, lotnr. 55; Kunsthandel C.M. van
Gogh, Amsterdam; Veiling Amsterdam (Roos)
30 oktober 1900, lotnr. 64.
LITERATUUR
Veth 1900 (3), pp. 351-52; Veth 1900 (4), p. 76;
Veth 1914 (1), p. 162.
Waarschijnlijk kan het hier getoonde
werk geïdentificeerd worden als Petite
italienne a la fontaine, een schilderij dat
in november 1867 voor 400 francs
verkocht werd aan de Londense
kunsthandelaar Henry Wallis. Dit
werk was in 1899 te zien op een tentoonstelling
bij Goupil et Cie. in
Londen.1 Een jaar later werd het
voor 3.500 gulden geveild in De
Brakke Grond in Amsterdam, waar
Jan Veth (1864-1925) het zag: Men
is geneigd aan sommige Jiguurstudies
van Corot te denken, al is de hand van
doen zwaarder. De kleuren zijn in hun
lekkere, diepe gesmoltenheid waterverfachtig
transparant gebleven; het stukje
werd blijkbaar in herhaalde volle glacis
doorgeschilderd [...]. Het rijk en toch
diep doen spreken van het wit in de klee-
ding, wordt hier door de van faktuur
overigens heel beschaafde omgeving eenvoudig
op het voordeligst omlijst. In zeker
opzicht is dus de bij Maris’ latere werken
zoo sprekende bouw van savoureuze
tonen hier al zeer kennelijk in. En dan
is karakteristiek, dat tusschen het weelderige
wit en het amberige vleesch, aan
het fijne doen schitteren van oorringen
halsketting-goud zoo groote zorg is
besteed. Een enkel hoog licht dat het
uitgebreider tweede licht weer dof maakt,
dat kan men in Jacobs rijpste werk
immers dikwijls opmerken.2
W L
1 Veth schreef een reproductie naar het werk
gezien te hebben in de volgens hem mooie
geïllustreerde catalogus bij deze tentoonstelling,
onder nr. 15, Veth 1900 (4), p. 76.
2 Veth 1900 (3), pp. 351 en 352; Veth 1914 (r),
p. 162.
8 Catharina Hendrika Horn
(1840-1905), echtgenote
van de schilder, ca. 1867
Paneel, 19,5 x 16 cm.
Opschrift verso Mijn portret in Parijs geschilderd
door pa J. Maris
Rijksmuseum, Amsterdam
Inv.nr. SK-A-2500
HERKOMST
Collectie de heer en mevrouw L. McSon-Maris,
Den Haag; Schenking, 1910.
LITERATUUR
De Gruyter 1968-'69, deel 2, p. 25; Van Thiel e.a.
1976, p. 362; De Raad & Van Zadelhoff 1991,
p. 29.
Jacob Maris en de Nederlandse kleer-
makersdochter Catharina Hendrika
Horn (Katreien) trouwden in 1867 in
Parijs, maar het is helaas onduidelijk
waar en wanneer ze elkaar voor het
eerst hebben ontmoet. Het paar kreeg
in de loop der jaren negen kinderen,
waarvan er twee op jonge leeftijd
overleden. In zijn latere carrière zou
Jacob vooral zijn kinderen tot onderwerp
nemen voor zijn figuurstukken,
maar aanvankelijk gebruikte hij ook
Katrien regelmatig als model.
Een van de eerst bekende werken
die hij van haar maakte is dit klein
ovaalvormig portret, waarop zij en
profil staat afgebeeld. Het is een wat
afstandelijk portret in vergelijking
met overige werken waarvoor zijn
vrouw model stond, zoals Jonge
moeder die haar kind voedt (cat.nr. 11)
B Catharina met hun eerste, na elf
maanden overleden, zoon Guillaume
— , De brieflezende vrouw, waarvoor zij
poseerde in een weelderige Watteau-
japon (particuliere collectie)1 en Moe
gewaakt (Rijksmuseum, Amsterdam).
SK
I De Gruyter I968- ’ó9, deel 2, p. 19.