
Penseel in waterverf, 312 x 202 mm.
Linksonder J Maris
Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam
Inv.nr. SK-A-3676
HERKOMST
Kunsthandel Goupil et Cie., Den Haag, 1879,
nr. 8318; Collectie J.Ch.F.S. Day, Londen;
Kunsthandel A. Preyer, Den Haag; Veiling Londen
(Christie) 13 mei 1909, lotnr. 214; Collectie de
heer en mevrouw J.C.J, Drucker-Fraser, Londen;
Legaat, 1944.
LITERATUUR
Van Gelder 1935-'36, cat.nr. 140; De Gruyter 1968-
'69, deel 2, afb. 23; Van Thiel e.a. 1976, p. 814;
Loos 2002, cat.nr. 73.
Een vissersvrouw steekt een kaars aan
in een zijbeuk van een kerkgebouw;
naast haar staat een als communicantje
gekleed meisje. Links, nauwelijks
meer dan vaag aangeduid, zit een vissersvrouw
ineengedoken op de kerkvloer.
De voor Jacob Maris ongebruikelijke
voorstelling herinnert aan
werken van zijn broer Matthijs, zoals
de Processie met communicantjes uit
ca. 18Ó3 -' Het kerkinterieur doet
op zijn beurt denken aan het werk
van Maris’ oudere collega Johannes
Bosboom (1817-1891), maar de weinig
realistische aaneensluiting van
boog, portaal en pilaar geven aan
dat Maris, anders dan Bosboom, niet
wezenlijk geïnteresseerd was in de
architectuur en eerder een sfeerbeeld
nastreefde dan een geloofwaardige
weergave van een kerkinterieur.2
C v T
1 M. Maris (1839-1917), Processie met communicantjes,
ca. 1863. Pen en penseel in bruin,
185 x 115 mm. Gemeentemuseum, Den Haag,
inv.nr. T2-1935.
2 De titel In de kerk is ontleend aan Tersteegs
lijst van de door Goupil et Cie. verhandelde
tekeningen en aquarellen van Jacob Maris.
36 Vaartje met wasvrouw,
ca. 1879
Penseel in waterverf en dekverf, 280 x 155 mm.
Linksonder J Maris
The National Gallery of Scotland, Edinburgh
Inv.nr. D NG 1067
HERKOMST
Collectie V. van Gogh, Parijs; Collectie H.A. Laird,
Londen; Legaat, 1911»
LITERATUUR
De Bock 1902-'03, afb. p. 81; Bakker-Hefting 1963,
cat.nr. 76; Andrews 1985, p. 50, fig. 332.
Théophile de Bock beschreef hoe
bewerkelijk, haast fysiek Maris’ aqua-
relleertechniek kon zijn: Na met
houtskool vluchtig het ondenverp te hebben
aangegeven, waschte hij met verf de
kleur in elkaar, om na eenig drogen een
overzicht te hebben van het geheel. Dan
sponsde hij de overtollige dekvef af en liet
dunne kleuren in het nat vloeien, tevens
het sujet componeerende in zijn verhouding.
Het papier had niet weinig te lijden
onder deze behandeling, vooral wanneer
de artiest allengs tot een geheel andere
samenwerking was gekomen dan hij oorspronkelijk
beoogde, als de grijze lucht
vervangen werd door een blauwe met
drijvende wolken, of voor grond, water
in de plaats kwam.1 2
Deze aquarel is er een fraai voorbeeld
van: de kunstenaar heeft er in gesponst,
geschraapt, partijen in kleur
opgezet en weer weggehaald, en
iedere centimeter van het blad draagt
de sporen van zijn arbeid. Dat het
Maris desondanks gelukt is om tot
een lucide en overtuigend beeld te
komen, is een teken van zijn uitzonderlijke
gaven als aquarellist.
C v T
i De Bock i902-’03, p. 78.