nesten niet zoo spoedig ontdékken, ten gevolge varf de eigenaardigheid der bouwstoffen,
die geheel overeenkomen met de plaats waar het nest is. aangebragt.
Meestal vindt men de nesten eerst- dan, wanneer zij ledig en de boomen van hun
bladerendos beroofd zijn, namelijk ’s winters.
Het voedsel van den Zomerzanger bestaat, even als dat van den Lentezanger,
uit kleine weeke insecten en bessen. «
Het mannetje heeft een zacht kwelenden zang, dien hij echter gewoonlijk
slechts in den vroegen ochtend laat tiporen.
Over het algemeen is het. een stille vogel, geheel apdèrs dus dan zijn soort-
verwant, die den geheelen dag zijn zang ten beste gééft.