DE TUIKZANGEB.
SYLTIA HORTENDE.
'o rTuinzangers1 of TuinflpHérs^zijn dè algemeenste onder die Zangers; welke des
/ko'mers, onze tuinen verlevendigen: Zij^o(nder§cheiden- zich niej;/ z.0.0 zeer door
“hunne 'kleuren. 1 atsi^ eMóor hunigrpveh^ih^luleerejiden zang. De Engelsche vogel-
-liefhehBers'i'npémen .dn tfangvölèpls^al naarftd^spoijt] van het »geluid, dat zij vóórtbrengen,
pbtfo/bj t v. nóeriien^zij wurblërs die ^vogeïs yvier, geluid met de syllabes
||M^ ?^k ó v £ reen k om °P „tsjet-tsjet” gelijkt,
terwijl-zij ‘ door tppüering* het;,geluid’ivph den Distelvink, de Zwaluw en nog andere
vogels ‘ aanduiden. * Zulke, toepasselijke, benamingen nu bestaan in onze taal niet,
ganders zouden wij ,den hier afgebeeld,en vogel uiet^anger,. of Fluiter, maar Warbler
|^ d ^ e l i jl^ ^ p ^ e n ^ iE ig e ^ k ^ ^ a n g |s j :s toch'zijn de Nachtegalen, Zanglijsters,
ifïhodborstjes, Leenwerikkenj'eigenlijke F lu ite r s ^ : g e le d e Goudvinken'^ de Merel|}
en,£velei‘uitheemsche: kooivogels5 -doch, »het hier^bedoelde, vogeltje.is inderdaad noch
Zanger nock Fluiter, al zijn wij. bitgebrek.wan^ A ju i s t e r woord, genoodzaakt,
vhet aldus te noemen»
Het bezoekt ons v a n ja lf April,;toV het midden), soms, tot het einde van September,
en begint 'den nestbouw ^ r o e g ; ip ^ Hètnestje, waarin tweemaal gebroeid
^kordt,' ligt in hoöge struiken,1' |èé§térs,,.lage boomen of l ^ J ^ e n is, vrij Slordig
u%d<3.ode grasstengels,: f e i t j e s en; vezels, , mps , en;ham;yvervaardigd; haar of
wol dient vooral tot bekleedi^g van,, de binnenzijde. De eijeren zijn lichtgraauw,
eenigzins als die, der Grasmusch^ch,.minder geelachtig,, en'over „de geheele
'schaal van^groote en kleine, aschgraauwe en hr.uine, onduidelijke vlekken voorzien.
Het voedsel, voor ,de ouden zbówel als voor de jongen, bestaat voornamelijk
in zachte rupsen, spinnen, muggen eh' beziën. De jongen van het eerste broeisel
worden echter zelden met beziën' gevoerd, omdat er in Mei eü Junij genoegzaam